Het bunkerdrama was een vergeldingsmaatregel op 15 januari 1944 tegen 74 vrouwelijke gevangenen in het nazi-concentratiekamp kamp Vught in Nederland waarbij tien vrouwen om het leven kwamen.

Bunkerdrama
Een replica in het museum van cel 115
Plaats Vught
Datum 15 januari 1944
Locatie Bunker kamp Vught
Oorzaak strafmaatregel
Doden 10
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij
Het gebouw van de bunker in 1944 net na de bevrijding

Een aantal vrouwen was in opstand gekomen tegen Agnes Jedzini, een gevangene die illegale plannen van andere gevangenen bleek door te geven aan de kampleiding in ruil voor vervroegde vrijlating. Toen dit bekend werd ontnamen de gevangenen haar matras, gooiden een emmer water over haar heen en verplichtten haar de nacht in de dagruimte door te brengen. Ook knipten ze een vlecht af om te laten zien dat ze een verrader was.[1][2]

Nadat Jedzini dit bij de leiding gemeld had werd een vergeldingsmaatregel uitgevoerd in opdracht van kampcommandant SS-Hauptsturmführer Adam Grünewald. Vierenzeventig vrouwen werden in cel 115 opgesloten in de net opgeleverde kampgevangenis 'de Bunker'. Grünewald trapte zelf de deur dicht. De cel had een oppervlakte van negen vierkante meter en beschikte niet over voldoende ventilatie. Na veertien uur werd de cel weer opengemaakt.

Slachtoffers en overlevenden bewerken

Bij het openmaken van de cel bleek dat er tien vrouwen overleden waren. Slachtoffers waren Helena Bagmeijer-Krant, Nelly de Bode, Maartje den Braber, Lamberta Buiteman-Huijsmans, Anna Gooszen, Mina Hartogs-Samson, Johanna van den Hoek, Lammerdina Holst, Antoinette Janssen en Huiberdina Witte-Verhagen.

Enkele overlevenden van het bunkerdrama waren Tine Boeke-Kramer, Tineke Guilonard, Mien Harmsen, Louise de Montel en Annie Post.

Veroordelingen bewerken

Het drama kwam via de verzetspers in de openbaarheid, waarop in de volgende dagen bijna 1000 protesten uit het gehele land werden geuit. Hierop werd Grünewald door Heinrich Himmler gedegradeerd tot gewoon soldaat en naar een minder gewenste positie overgeplaatst. Hij sneuvelde aan het Oostfront in Hongarije.

In 1947 is een 22-jarige bewaakster uit Amsterdam tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege haar aandeel in het bunkerdrama.[3] De Nederlandse overheid heeft in 1967 bewijsstukken overhandigd aan Duitsland om de betrokkenen te veroordelen. In 1979 is in Duitsland een procedure gestart tegen de SS'er Strippel,[4] maar de Frankfurtse rechtbank heeft in 1983 besloten hem wegens verjaring niet te veroordelen.[5]

Bij de opening van het Nationaal Monument Kamp Vught in 1990 is cel 115 nagebouwd in het voormalige crematorium ter herinnering aan het drama.[6] In 1996 werd het gedenkraam in de Sint-Petruskerk van Marius de Leeuw onthuld.

Externe links bewerken