Ellobium pyramidale
Ellobium pyramidale (veelgebruikte synoniemen: Auricula pyramidalis, Conovulvus pyramidalis en Melampus pyramidalis) is een uitgestorven zeeslakkensoort.
Ellobium pyramidale | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
soort | |||||||||||
Ellobium pyramidale Sowerby, 1822 | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
|
Beschrijving
bewerkenSchelpkenmerken
bewerkenEen plomp spoelvormig huis. Hoewel enigszins variabel is er meestal een spitse, scherpe top. De spira heeft een regelmatig kegelvormige vorm en neemt iets minder dan de helft van de totale hoogte in beslag. Er zijn ongeveer 7,5-8 vrij afgevlakt bolle windingen die langzaam in grootte toenemen en die door een ondiepe maar duidelijke sutuur van elkaar gescheiden zijn. De laatste iets opgeblazen winding neemt c.a. driekwart van de totale schelphoogte in beslag. Er is een langgerekt smal ovale mondopening die aan de bovenzijde puntig toeloopt. De mondrand is licht verdikt aan de binnenzijde, aan de columellaire zijde is een callus aanwezig. Op de columella zijn twee doorlopende lijsten aanwezig die in de mondopening als tanden zichtbaar zijn op de columellaire zijde. Omdat het callus niet de hele columella bedekt ontstaat bij veel exemplaren (niet alle!) een 'pseudonavel'. Er is een sculptuur van dunne, fijne spiraallijntjes aanwezig. De lijntjes zijn door grote tussenruimten van elkaar gescheiden en op de laatste winding zijn er ongeveer 20 van aanwezig. De spiraallijntjes worden door onregelmatige groeilijnen gekruist. De sculptuur is alleen zichtbaar bij zeer goed geconserveerde exemplaren: omdat de schelpen vaak versleten worden gevonden ontbreekt zij dus meestal. Zoals bij veel andere Ellobiidae zijn oudere delen van het inwendige van de schelp geheel opgelost.
Afmetingen van de schelp
bewerken- lengte: tot 22 mm.
- hoogte: tot 12 mm.
Levenswijze
bewerkenEllobium pyramidale wordt tot de epifauna gerekend en is vrijwel zeker een grazer geweest. Evenals andere Ellobiidae zal deze longslak in het supralittoraal geleefd hebben, waarschijnlijk in een op mangrove gelijkend biotoop.
Fossiel voorkomen
bewerkenEllobium pyramidale is fossiel bekend uit pliocene en vroeg Pleistocene afzettingen in het Noordzeebekken. De soort is in Nederland lokaal algemeen aanwezig in het jongere deel van de Formatie van Oosterhout in de (Zone van Nassarius propinquus en Lentidium complanatum) en in de Formatie van Maassluis in de (Zone van Mya arenaria en Hydrobia ulvae). In België zijn vondsten bekend uit pliocene afzettingen bij Antwerpen (Scaldisien en Merksemien) en in Engeland is zij bekend uit de Red en Norwich Crags in East Anglia. De soort is verder buiten de Noordzee bekend uit afzettingen uit het Tiglien in Normandië.
Op het Noordzeestrand spoelt deze soort weinig algemeen aan op stranden in de provincie Zeeland.
Verwijzingen
bewerkenMeer afbeeldingen
bewerken-
Uit S.V. Wood, 1848
Zie ook
bewerken- Lijst van Mollusca
- Lijst van landmollusken in Nederland, België en Luxemburg
- Termen in gebruik bij de beschrijving van schelpen
- (en) Beets, C., 1946. The Pliocene and Lower Pleistocene Gastropods in the collections of the Geological Foundation in the Netherlands. Mededelingen Geologische Stichting (Haarlem), C-IV-I(6): 166 pp.
- Gittenberger, E., Janssen, A.W., Kuijper, W.J., Kuiper, J.G.J., Meijer, T., Velde, G. van der & Vries, J.N. de, 1998. De Nederlandse zoetwatermollusken. Recente en fossiele weekdieren uit zoet en brak water. Nederlandse Fauna 2. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & EIS-Nederland, Leiden, 288 pp. ISBN 90-5011-201-3
- (fr) Glibert, M., 1958a. Tableau stratigraphique des mollusques du Néogène de la Belgique. Bull. Inst. Roy. Sci. nat. Belg., 34(32): 1-19.
- (fr) Glibert, M., 1960. Gastropodes du Diestien, du Scaldisien et du Merxemien de la Belgique. 4me Note. Bull. Inst. Roy. Sci. nat. Belg., 36(33): 1-44, 2 pls.
- Marquet, R.T.C., 1998. De Pliocene gasteropodenfauna van Kallo (Oost- Vlaanderen, België). Belgische Vereniging voor Paleontologie, Publicatie 17: 246 p.
- (fr) Nyst, P.H., 1878-1881. Conchyliologie des terrains tertiaires de la Belgique. Annales du Musée Royale d'Histoire Naturelle de Belgique, 3: 1-262 (1878), 28 pls. (1881).
- Regteren Altena, C.O. van, Bloklander, A. & Pouderoyen, L.P., 1965. De fossiele schelpen van de Nederlandse stranden en zeegaten. Nederlandse Malacologische Vereniging, Lisse, 55 pp., 22 pls., 2e druk
- Spaink, G., 1975. Zonering van het mariene Onder-Pleistoceen en Plioceen op grond van mollusken fauna's. In: W.H.Zagwijn & C.J. van Staalduinen (eds), Toelichting bij geologische overzichtskaarten van Nederland. Rijks Geologische Dienst, Haarlem: 118-122.
- (en) Wood, S.V., 1848. A monograph of the Crag Mollusca, or, description of shells from the Middle and Upper Tertiaries of the east of England, 1. Univalves. Monograph Palaeontographical Society of London, 12 + 208 pp.