Het woord aanliggend wordt in de meetkunde gebruikt om de positie van een meetkundig object zoals een hoek ten opzichte van een ander meetkundig object te beschrijven.

fig. 1. Hoek en hoek met hoekpunt zijn aanliggende hoeken.

Voorbeelden bewerken

Hoek aanliggend aan een hoek bewerken

Twee hoeken heten aanliggend indien ze het hoekpunt en een been gemeenschappelijk hebben, waarbij verder de andere benen van die hoeken aan verschillende kanten van het gemeenschappelijk been liggen (zie figuur 1).

 
fig. 2. Hoek   en hoek   met hoekpunt   zijn nevenhoeken.

Liggen de niet-gemeenschappelijke benen van twee aanliggende hoeken in elkaars verlengde, dan heten die hoeken nevenhoeken. Hoeken die elkaars nevenhoek zijn, zijn samen   (zie figuur 2).

Voorbeeld. Stelling: Een buitenhoek van een driehoek   is gelijk aan de som van de beide niet-aanliggende binnenhoeken van die driehoek.
Bewijs. De buitenhoek van hoek   en hoek   zelf zijn nevenhoeken: samen zijn ze  . De som van de hoeken   in de driehoek is ook gelijk aan  . Dus:  . En de hoeken   en   zijn de niet-aanliggende (de niet aan hoek   aanliggende) binnenhoeken van hoek  .

Hoek aanliggend aan een zijde bewerken

In een driehoek   heten de hoeken   aanliggende hoeken van de zijde  , de hoeken   de aanliggende hoeken van de zijde   en de hoeken   de aanliggende hoeken van de zijde  .

Voorbeeld. Indien twee driehoeken een zijde gelijk hebben en de aanliggende hoeken van die zijde in de ene driehoek gelijk zijn aan de aanliggende hoeken in de andere driehoek, dan zijn die driehoeken congruent (HZH).

Zijde aanliggend aan een hoek bewerken

In een driehoek   heet de zijde   een aanliggende zijde van hoek  , en ook een aanliggende zijde van hoek  . Overeenkomstige definities gelden voor de zijden   en   van die driehoek. Zijde   heet de overstaande zijde van  .

Voorbeeld. Is van een driehoek een hoek en de beide aanliggende zijden van die hoek in grootte en in ligging gegeven, dan is die driehoek met passer en liniaal te construeren (ZHZ).

In een in   rechthoekige driehoek   is de zijde   de aanliggende rechthoekszijde van de hoek   en de zijde   de aanliggende rechthoekszijde van hoek  . Zijde   is de overstaande rechthoekszijde van hoek  .

Voorbeeld. De tangens van een scherpe hoek in een rechthoekige driehoek is gelijk aan de lengte van de overstaande gedeeld door de lengte van de aanliggende rechthoekszijde van die hoek.
 
fig. 3. Aanliggende prisma's in een kubus

Aanliggende veelvlakken bewerken

Twee veelvlakken heten aanliggend, indien die veelvlakken een zijvlak gemeenschappelijk hebben én die veelvlakken aan verschillende kanten van dat gemeenschappelijke zijvlak liggen.

Voorbeeld. Zie figuur 3. In de kubus   zijn   en   twee prisma's die het (zij)vlak   gemeenschappelijk hebben. Deze prisma's zijn dus, gezien hun ligging ten opzichte van het vlak  , aanliggende veelvlakken.

Bronnen bewerken

  • D.N. van der Neut, A. Holwerda: Meetkunde, eerste deel. Groningen: J.B. Wolters, 10e druk, 1956; pp. 26-27.
  • P.G.J. Vredenduin: Planimetrie I. Groningen: J.B. Wolters, 9e druk, 1965; pp. 10-11, pag. 26.
  • P. Molenbroek: Leerboek der stereometrie. Groningen: P. Noordhoff N.V., 8e druk, 1934; pag. 134.
  • Woordenlijst van de Nederlandsche wiskundige vaktaal. Hasselt (B): Vlaamschen Leeraarsbond O.M.O., 3e druk 1938; pp. 33-35.