Jonker Bloo

voormalige havezate in Neede, Nederland

Jonker Bloo of Wenemarinck[1] was een havezate in het Nederlandse dorp Neede, provincie Gelderland. Op de voormalige kasteellocatie staat anno 2023 een boerderij.[2]

Jonker Bloo
Jonker Bloo op een kaart uit de jaren 1881-1887
Locatie Neede
Algemeen
Kasteeltype havezate
Huidige functie boerderij
Gebouwd in vóór 1490
Gesloopt in rond 1753

Geschiedenis bewerken

Het goed Wenemarinck was in de 14e eeuw verbonden aan het kapittel van het Stift Vreden. Mogelijk was er ook een band met de hof in Eibergen. In 1406 ruilden het kapittel en de Utrechtse bisschop enkele goederen, waardoor Wenemarinck een leengoed werd van de bisschop en later – na de reformatie - van de Staten van Overijssel. Gerrit van den Zande werd in 1406 de eerste leenman van Wenemarinck. In 1411 werd Dirc van Beloe met Wenemarinck beleend. Deze familie Van Beloe (ook wel geschreven als Van Bulo) bleef tot 1663 in het bezit van Wenemarinck. Uiteindelijk raakte de naam Wenemarinck in onbruik en werd de achternaam van de familie verbonden aan de havezate. De havezate zelf zal overigens kort vóór 1490 zijn gebouwd.

Aan het bezit van deze havezate Bloo waren diverse rechten verbonden. Zo hadden de eigenaren in de 17e eeuw jachtrechten in de heerlijkheid Borculo. Hoewel ze in 1469 nog geen lid waren van de in dat jaar opgerichte ridderschap van Borculo, bleken ze later alsnog lid te zijn. Toen Borculo in 1616 onderdeel werd van Gelre was Frans van Bulo dan ook een van de ondertekenaars van het verzoek aan de Staten van het Kwartier van Zutphen om als jonkers te mogen deelnemen aan de vergaderingen. Dit verzoek werd echter afgewezen, waarmee de rol van de ridderschap van Borculo ten einde kwam.[3]

De familie Van Beloe/Bulo raakte in de financiële problemen. Frans Casper van Bulo werd in 1657 en 1658 bezwaard met renten vanwege zijn schulden. In 1663 moest hij het huis Bloo overdoen aan Meinhardt van Eyl, een burger uit Zutphen. Sindsdien bleef de havezate Bloo in handen van patriciërs die het huis verpachtten als boerderij.

Na 1753 werd het huis gesloopt. Het terrein bleef in gebruik als boerderij. In de 19e eeuw bewoonde de familie Te Tuunte de voormalige kasteelplaats. De omgrachting bleef nog tot 1913 zichtbaar maar werd toen ook gedempt.

Archeologisch onderzoek in 1967 bracht muurresten aan het licht.