Van Haren

adellijke familie

Van Haren (oorspronkelijk: von Haren) is een geslacht uit de stad Aken waarvan leden sinds 1814 behoren tot de Nederlandse adel en welk geslacht in 1850 uitstierf.

Jonker Onno Zwier van Haren in 1752 door J. Fournier

Geschiedenis bewerken

De bewezen stamreeks begint met Gerhard von Haren die vanaf 1397 vermeld wordt en in 1411 als burgemeester van Aken. Tot in de 16e eeuw bleven leden van het geslacht burgemeesters en schepenen in de stad Aken. Gedurende de reformatie week een telg van het geslacht, Adam van Haren (ong. 1540-1589), met zijn vader uit naar Nassau. Later was hij een van de watergeuzen-kapiteins die in 1572 in Brielle landden. Hij was vervolgens raad en kamerheer van prins Willem van Oranje en na diens dood in 1584 was hij hofmeester van prins Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg, de stadhouder van Friesland. Zijn nakomelingen bekleedden politieke ambten in Friesland en waren loyale aanhangers van de Friese stadhouders.

Van 1673 tot 1795 waren de Van Harens onafgebroken grietmannen van Weststellingwerf en van 1652 tot 1763 van het Bildt Ook andere grietenijen in Friesland kenden een Van Haren als grietman. Ten tijde van de Franse inval en de Bataafse Revolutie weken de Van Harens uit naar het buitenland. In 1813 keerde een deel van het geslacht naar Nederland terug. In 1814 werden twee leden van het geslacht erkend als edelen van Friesland en verkregen daardoor het predicaat jonkheer. In 1822 werd Pieter Willem van Haren erkend met de titel van baron; hij was de laatste van het geslacht want met zijn dood in Aken te 1850 stierf het geslacht uit.

Bekende telgen bewerken

Externe link bewerken