Zwarte burgers in Nazi-Duitsland

Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Purplefishy (overleg | bijdragen) op 12 apr 2019 om 16:43. (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Hoewel zwarten in Nazi-Duitsland nooit onderworpen waren aan massale uitroeiing zoals het geval was bij Joden, Zigeunervervolging|...')
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Hoewel zwarten in Nazi-Duitsland nooit onderworpen waren aan massale uitroeiing zoals het geval was bij Joden, zigeuners en Slaven, werden ze toch beschouwd als een inferieur ras en vielen ze, samen met de Roma onder het toepassingsgebied van de rassenwetten van Neurenberg door een aanvullend besluit.

Duitse burgers

Achtergrond

Zelfs voor de Eerste Wereldoorlog hadden de Duitsers het moeilijk met het idee van zwarte Duitsers. Interraciale huwelijken waren sinds toentertijd wel toegelaten, maar vanaf 1890 weigerden sommige koloniale officieren de huwelijksakten te verlijden. Ze baseerden zich op eugenetische argumenten met betrekking tot de inferioriteit van kinderen van een gemengd ras. In 1912 werd dit het officieel beleid in vele Duitse kolonies. Vervolgens volgde een parlementair debat over de wettigheid van het verbod op het interraciaal huwelijk. Een belangrijk punt van zorg vond men dat kinderen die voortspruiten uit dergelijke huwelijken zouden beschikken over de Duitse nationaliteit en derhalve zouden kunnen reizen naar Duitsland met stemrecht, met het recht om in het leger te dienen en de mogelijkheid publieke ambten te bekleden, net zoals blanke Duitsers dat konden.

Na WO I bestonden de in Rijnland gestationeerde Franse troepen ook uit Afrikaanse koloniale soldaten. Sommigen onder hen hadden kinderen met Duitse vrouwen. Krantencampagnes tegen het gebruik van zo'n troepen haalden deze kinderen vaak aan als argument. De kinderen werden de "Rijnlandbastaarden" genoemd. Verhalen werden rondverteld over onbeschaafde Afrikaanse soldaten die Duitse vrouwen verkrachtten. Deze angst kwam later bekend te staan als de "Zwarte Horror op de Rijn". In Rijnland zelf hield men er een andere mening op na. De soldaten werden er beschreven als "beleefd en vaak populair", wellicht omdat Franse koloniale officieren zich vaak minder vijandig opstelden naar zwarten toe dan oorlogsmoeë Franse bezetters. Ondanks de verhalen die de ronde deden over deze Rijnlandbastaarden, waren er slechts 400-600 zo'n kinderen geboren, wat een relatief laag aantal is in vergelijking met de totale zwarte bevolking in Duitsland, die toen 20.000-25.000 zwarten bedroeg.

In Mein Kampf beschrijft Adolf Hitler deze kinderen als een besmetting van het blanke ras "door negerbloed van de Rijn in het hart van Europa". Volgens hem waren "Joden verantwoordelijk voor het brengen van negers naar het Rijnland, met het ultieme idee het blanke ras, dat zij zo haten, te verbasteren en zo het cultureel en politiek niveau te verlagen zodat de Joden zouden kunnen domineren". Hij impliceerde ook dat het ging om een Frans complot, aangezien de Franse bevolking in stijgende lijn werd "vernegerd".