Bezetting ter bede

Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Purplefishy (overleg | bijdragen) op 26 apr 2018 om 15:13. (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Een '''bezetting ter bede''' is een overeenkomst waarbij de ene partij, de ''verlener'', de andere partij, de ''bezetter'', het recht of de gunst verleent...')
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Een bezetting ter bede is een overeenkomst waarbij de ene partij, de verlener, de andere partij, de bezetter, het recht of de gunst verleent om gebruik te maken van een onroerend goed eventueel tegen betaling van een bepaalde periodieke vergoeding.[1] De bezetting te bede wordt gekenmerkt door diens voorlopig karakter, wat inhoudt dat de bezetting te allen tijde kan worden opgezegd door een van de partijen. Men spreekt aldus van een precair contract.

Het is niet toegestaan een bezetting ter bede te pas en te onpas te gebruiken. Doordat men spreekt van een uitzonderingscontract mag men in normale omstandigheden een overeenkomst niet classificeren als een bezetting ter bede om te ontsnappen aan de dwingende regels van een ander regime, bijvoorbeeld een woninghuurovereenkomst contractueel bepalen als een bezetting ter bede. De rechter zal in concreto moeten beslissen of een bezetting ter bede gerechtvaardigd is.[2]

De bezetting ter bede wordt niet wettelijk geregeld maar kent wel een jurisprudentiële ontwikkeling.

Vaak zal, in het kader van woninghuur, de woninghuurovereenkomst contractueel geclassificeerd worden als een bezetting ter bede om zo te ontsnappen aan de dwingende bepalingen van de Woninghuurwet van 20 februari 1991. Hetzelfde geldt eveneens voor handelshuur.

  1. Vred. Sint-Truiden 21 februari 2006, T.Agr.R. 2007, 121.
  2. Cass. 27 juni 1975, RW 1975-76, 605; Vred. Brugge 28 mei 1982, RW 1985-86, 469; Vred. Gent 30 januari 1998, TGR 1999, 98; Vred. Torhout 1 september 1998, TWVR 1999, 76; Kh. Gent 22 december 2009, TBBR 2011, 161; Rb. Tongeren 27 juni 2011, T.Agr.R. 2012, 376.