IJsberg

Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 15 apr 2006 om 10:43.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een ijsberg is een drijvende ijsmassa afkomstig van een gletsjer of een ijskap. IJsbergen worden via de zeestroom vervoerd en kunnen wel een afstand van meer dan 1000 km afleggen alvorens ze gesmolten zijn. Ongeveer 8/9 van deze ijsmassa bevindt zich onder water, waardoor men een vertekend beeld krijgt van de ijsberg of deze veel te laat opmerkt.

Bestand:Ijsberg.jpg
Totaalopname van een ijsberg (Fotomontage)
IJsbergen bij Newfoundland

Omdat ijs in gewicht 10% lichter is dan water (de dichtheid van ijs is ongeveer 920 kg/m3 en die van zeewater ongeveer 1025 kg/m3), ligt 90% van de berg onder water. Dat betekent niet, dat een ijsberg van 10 meter hoog, tot 90 meter onder water zit, zoals wel wordt beweerd. Van een ijsberg zijn alleen de uitstekende delen boven het water zichtbaar en niet de brede basis die onder water ligt. IJsbergen zijn groot; de meeste hebben een hoogte van 50 meter, maar dat is nog altijd de hoogte van een flat van 20 verdiepingen. Sommige steken meer dan 100 meter boven het water uit, vergelijkbaar met de Utrechtse Domtoren. In de Baffin Baai is ooit een ijsberg van 215 meter hoogte gesignaleerd.

Als een schip tegen een ijsberg vaart kan dit tot scheepsrampen leiden zoals met de RMS Titanic op 14 april 1912. Daarom wordt door de International Ice Patrol de beweging van ijsbergen gevolgd.

Ontstaan

In bergachtige, koude streken schuiven gletsjers ongeveer een meter per dag. Zodra ze de zee bereiken, breken er grote stukken af en dat zijn de ijsbergen. Op het Noordelijk Halfrond worden per jaar zo'n 12000 ijsbergen gevormd, waarvan er 8000 ontstaan langs de Groenlandse westkust. Een kleine 400 ijsbergen drijven met de koude Labradorstroom zuidwaarts tot bij Newfoundland. Daar zijn ze een gevaar voor de scheepvaart. Vooral de kleinere brokken waarin ijsbergen uiteenvallen zijn gevaarlijk, omdat de radar die niet ziet. Mist die vaak in gebieden met smeltend ijs optreedt maakt het nog gevaarlijker.

Afstanden over zee

Door wind en zeestromen leggen ijsbergen 20 tot maximaal 100 kilometer per dag af; de grootste houden het in water van 20 graden soms een maand uit. Ten zuiden van Newfoundland komen de ijsbergen in het water van de warme golfstroom met een temperatuur van 18 tot 20 graden. Zodra zo'n ijsberg in de golfstroom terecht komt smelt hij binnen een week weg. Soms houden ze het een maand vol en komen ze verder naar het zuiden. In 1926 is er zelfs een gezien bij de Bermuda eilanden.

In april 2000 maakte een ijsberg van 295 kilometer lengte en 37 kilometer breedte zich los van de Antarctische kap. De ijsberg dreef in het ijskoude water langzaam noordwaarts naar de zuidelijke Atlantische Oceaan. In tegenstelling tot het Noordelijk Halfrond zijn ijsbergen hier niet aan seizoenen gebonden en komen ze het hele jaar voor. De grootste die hier ooit gezien is had een lengte van ruim 300 kilometer en een breedte van bijna 100 kilometer. Ter vergelijking: de afstand Groningen-Maastricht is ongeveer 240 kilometer.