Event-related potential: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Albert Kok (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Albert Kok (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
'''Event-related-potential''''s, of kortweg ERP's, zijn de electrofysiologische reacties van de hersenen op gebeurtenissen (’events’) in de omgeving. Deze gebeurtenissen kunnen eenvoudige zintuiglijke prikkels zijn, zoals tonen, lichtflitsen of elektrische stimulatie van de huid. Echter, ook motorische gebeurtenissen zoals het indrukken van een knop kunnen ERPs uitlokken. ERPs op stimuli worden gemeten door kleine segmenten van het [[elektro-encefalogram]] (EEG) die op een vast tijdstip na de prikkel optreden met behulp van een computer op te tellen en te middelen. Deze segmenten noemt men ook wel trials. De vuistregel hierbij is dat de verhouding tussen ERP-componenten en achtergrondruis (d.w.z. de spontane fluctuaties in het EEG) verbetert met de factor √N (N= is het aantal trials). ERPs worden bij mensen doorgaans gemeten door middel van meerdere electroden die volgens een vast schema (het [[10-20 systeem]]) op de schedel zijn bevestigd.
 
== Meting ==
== Vroege en late componenten ==
ERPs op stimuli worden gemeten door kleine segmenten van het [[elektro-encefalogram]] (EEG) die op een vast tijdstip na de prikkel optreden met behulp
van een computer op te tellen en te middelen. Deze segmenten noemt men ook wel trials. De vuistregel hierbij is dat de verhouding tussen ERP-componenten en achtergrondruis (d.w.z. de spontane fluctuaties in het EEG) verbetert met de factor √N (N= is het aantal trials). ERPs worden bij mensen doorgaans gemeten door middel van meerdere electroden die volgens een vast schema (het [[10-20 systeem]]) op de schedel zijn bevestigd. Hiermee wordt de elektrische activiteit gemeten van het onderliggend hersenweefsel. Dit betreft onder andere activiteit van [[piramidecellen]] in gebieden die onder de electrode zijn gelegen.
 
== VroegeOverzicht en latevan componenten ==
ERPs bestaan uit een reeks positieve en negatieve pieken, ook wel componenten genoemd, die op eevasteen vast tijdstip optreden na de prikkel. Hierbij kunnen we ruwweg een onderscheid maken tussen vroege componenten (globaal: 0 -150 ms na het begin van de prikkel), en late componenten (later dan 150 msec na het begin van de prikkel). Vroege componenten worden ook wel ‘sensory [[evoked potentials]]’ genoemd. DezeEr blijkenzijn vooralook gevoeligcomponenten tedie zijnoptreden voorvoorafgaande puuraan fysischeof kenmerkenvolgend vanop deeen aangebodenmotorische sensorische prikkelsreactie, zoalsdie intensiteit,noemt modaliteitmen (bijvoorbeeldmotorische, visueel/auditief)of enaan duurbeweging vangerelateerde, aanbiedingpotentialen.
[[Image:Erp1.png|thumb|330px|Schematische afbeelding van enkele ERP-componenten in een passieve (rood) en actieve (zwart conditie]]Dit komt tot uiting in veranderingen in de amplitude, latentie of topografie (amlitudeverdeling over de schedel) van de component. De zeer vroege componenten (latentie korter dan 30 msec) hoeven niet altijd uit de de cortex voort te komen, maar ontstaan in de afferente zenuwbanen, of zenuwkernen die zich in de [[hersenstam]] bevinden. Een voorbeeld hiervan zijn de auditieve [[hersenstam potentialen]] (in het Engels: ''brain stem potentials''). Deze zeer vroege componenten zijn vooral voor de neuroloog van belang, omdat zij informatie verschaffen over mogelijke pathologie van de afferente zenuwbanen, of subcorticale structuren zoals de [[thalamus]] en [[colliculi superiores]] et [[colliculi inferiores]].
Vroege componenten die in de [[cortex]] onstaan (zoals de [[P1]], zie figuur) die volgen op de zeer vroege componenten van de hersenstam, noemt men respectievelijk AEP (auditory evoked potentials), VEP (visual evoked potentials) en SEP (somatosensory evoked potentials). Deze componenten zijn doorgaans het grootst boven het gebied van de hersenen waar deze prikkels worden verwerkt. Bijvoorbeeld bij visuele en auditieve stimulatie zijn de VEP- en AEP-componenten het duidelijkst zichtbaar boven respectievelijk de visuele en auditieve projectiegebieden van de hersenen.
Late componenten (zoals de P3 of [[P300]], die ook figuur)) blijken minder van de fysische kenmerken van de aangeboden prikkels, maar in sterkere mate van de instructies van de cognitieve taak af te hangen. Doorgaans zijn deze componenten het duidelijkst waarneembaar in condities waarbij proefpersoon iets met de stimulus moet ‘doen’; hij moet bijvoorbeeld zeggen of het aangeboden plaatje of woord eerder was aangeboden, betrekking had op een dier of mens, of een werkwoord of zelfstandig naamwoord.
 
=== MotorischeVroege componenten ===
[[Image:Erp1.png|thumb|330px|SchematischeDeze afbeeldingblijken vanvooral enkelegevoelig ERP-componentente inzijn eenvoor passievepuur (rood)fysische enkenmerken actievevan (zwartde conditie]]Ditaangeboden komtsensorische totprikkels, uitingzoals in veranderingen in de amplitudeintensiteit, latentie of topografiemodaliteit (amlitudeverdelingbijvoorbeeld overvisueel/auditief) deen schedel)duur van de componentaanbieding. De zeer vroege componenten (latentie korter dan 30 msec) hoeven niet altijd uit de de cortex voort te komen, maar ontstaan in de afferente zenuwbanen, of zenuwkernen die zich in de [[hersenstam]] bevinden. Een voorbeeld hiervan zijn de auditieve [[hersenstam potentialenhersenstampotentialen]] (in het Engels: ''brain stem potentials''; zie figuur hieronder). Deze zeer vroege componenten zijn vooral voor de neuroloog van belang, omdat zij informatie verschaffen over mogelijke pathologie van de afferente zenuwbanen, of subcorticale structuren zoals de [[thalamus]] en [[colliculi superiores]] et [[colliculi inferiores]].
[[Image:Brainstem.PNG|thumb|300px|De audititieve sensorische evoked potentials (bewerking van Picton et al., 1974). Componenten I--VI (hersenstampotentialen) onstaan in diverse stations van de afferente auditieve zenuwbanen, die lopen van van de [[cochlea]] naar het thalamus. De latere componenten zijn eveneens afhankelijk van de fysische kenmerken van auditieve prikkels, maar onstaan in hoger stations zoals [[thalamus]] (No, Po, Na, Pa, Nb) en de auditieve gebieden in de [[cortex]] (P1, N1, P2, N2)]]
[[Image:Erp1.png|thumb|330px|Schematische afbeelding van enkele late ERP-componenten in een passieve (rood) en actieve (zwart conditie]]
Vroege componenten die in de [[cortex]] onstaan (zoals de [[P1]], zie figuur) die volgen op de zeer vroege componenten van de hersenstam, noemt men respectievelijk AEP (auditory evoked potentials), VEP (visual evoked potentials) en SEP (somatosensory evoked potentials). Deze componenten zijn doorgaans het grootst boven het gebied van de hersenen waar deze prikkels worden verwerkt. Bijvoorbeeld bij visuele en auditieve stimulatie zijn de VEP- en AEP-componenten het duidelijkst zichtbaar boven respectievelijk de visuele en auditieve projectiegebieden van de hersenen.
===Late componenten===
Late componenten (zoals de P3 of [[P300]], diezie ook figuur)) blijken minder van de fysische kenmerken van de aangeboden prikkels, maar in sterkere mate van de instructies van de cognitieve taak af te hangen. Doorgaans zijn deze componenten het duidelijkst waarneembaar in condities waarbij proefpersoon iets met de stimulus moet ‘doen’; hij moet bijvoorbeeld zeggen of het aangeboden plaatje of woord eerder was aangeboden, betrekking had op een dier of mens, of een werkwoord of zelfstandig naamwoord.
 
=== Motorische componenten ===
Naast sensorische componten bestaan er ook motorische (of: aan beweging gerelateerde) ERP-componenten. [[Image:Erp3.png|right|320 px|right|thumb|Schematische afbeelding van MRP componenten. N1= readiness potential (ook Bereitschaftspotential genoemd), P1= premotor positivity, N2= motor potential, P2= reafferent potential]]Deze worden ook wel MRP ([[motor-related potentials]]) genoemd. Zij weerspiegelen activiteit in de motorische gebieden van de hersenen (de primaire motorische cortex en het meer naar voren gelegen premotore gebied). Deze activiteit is geassocieerd met voorbereiding en uitvoer van een motorische handeling zoals bijvoorbeeld het indrukken van een knop. Deze componenten worden gemeten door het moment van handeling als referentiepunt te nemen voor het middelen van EEG-segmenten. Men spreekt hier ook wel van ''respons-locked averaging''.
 
Regel 37 ⟶ 45:
*Donchin, E. (1981). ''Surprise!..Surprise?'' Psychophysiology, 18, 494-513.
* Scherg, P. & Berg,P. (1995). ''BESA brain electric source analysis. User manual version 2.1.'' Munich
*Picton, T.W., Hillyard, S.A., Krausz, H.I & Galambos, R. (1974). Human auditory evoked potentials I: Evaluation of components. Electroencephalohraphy and Clinical Neurophysiology, 36, 179-190.
 
[[Categorie:Psychologie]]