Event-related potential: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Albert Kok (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
== Vroege en late componenten ==
 
ERPs bestaan uit een reeks positieve en negatieve pieken, ook wel componenten genoemd, die op een vasteevast tijdstip optreden na de prikkel. Hierbij kunnen we ruwweg een onderscheid maken tussen vroege componenten (globaal: 0 -150 ms na het begin van de prikkel), en late componenten (later dan 150 msec na het begin van de prikkel). Vroege componenten worden ook wel ‘sensory [[evoked potentials]]’ genoemd. Deze blijken vooral gevoelig te zijn voor puur fysische kenmerken van de aangeboden sensorische prikkels, zoals intensiteit, modaliteit (bijvoorbeeld visueel/auditief) en duur van aanbieding.
[[Image:Erp1.png|thumb|330px|Schematische afbeelding van enkele ERP-componenten in een passieve (rood) en actieve (zwart conditie]]Dit komt tot uiting in veranderingen in de amplitude, latentie of topografie (amlitudeverdeling over de schedel) van de component. VroegeDe zeer vroege componenten (zoalslatentie dekorter [[P1]],dan zie30 figuurmsec) die volgenhoeven opniet auditieve,altijd visueleuit ende somatosensorischede (tast)cortex prikkelsvoort noemtte men respectievelijk AEP (auditory evoked potentials)komen, VEPmaar (visualontstaan evokedin potentials)de enafferente SEPzenuwbanen, (somatosensoryof evokedzenuwkernen potentials).die Dezezich componenten zijn doorgaans het grootst boven het gebied vanin de hersenen waar deze prikkels worden[[hersenstam]] verwerktbevinden. BijvoorbeeldEen bijvoorbeeld visuele en auditieve stimulatiehiervan zijn de VEP-auditieve en[[hersenstam AEP-componentenpotentialen]] (in het duidelijkstEngels: zichtbaar''brain bovenstem respectievelijkpotentials''). deDeze visuelezeer en auditieve projectiegebieden van de hersenen. Vroegevroege componenten zijn vooral voor de neuroloog van belang, omdat zij informatie verschaffen over mogelijke pathologie van de afferente zenuwbanen, of subcorticale structuren zoals de thalamus en colliculi superiores et inferiores.
Vroege componenten die in de cortex onstaan (zoals de [[P1]], zie figuur) die volgen op de zeer vroege componenten van de hersenstam, noemt men respectievelijk AEP (auditory evoked potentials), VEP (visual evoked potentials) en SEP (somatosensory evoked potentials). Deze componenten zijn doorgaans het grootst boven het gebied van de hersenen waar deze prikkels worden verwerkt. Bijvoorbeeld bij visuele en auditieve stimulatie zijn de VEP- en AEP-componenten het duidelijkst zichtbaar boven respectievelijk de visuele en auditieve projectiegebieden van de hersenen.
Late componenten (zoals de P3 of [[P300]], die ook figuur)) blijken minder van de fysische kenmerken van de aangeboden prikkels, maar in sterkere mate van de instructies van de cognitieve taak af te hangen. Doorgaans zijn deze componenten het duidelijkst waarneembaar in condities waarbij proefpersoon iets met de stimulus moet ‘doen’; hij moet bijvoorbeeld zeggen of het aangeboden plaatje of woord eerder was aangeboden, betrekking had op een dier of mens, of een werkwoord of zelfstandig naamwoord.