Gebruiker:Perudotes/Medeplichtigheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus
Regel 23:
 
= Vormen van medeplichtigheid =
In het Wetboek van Strafrecht wordt een verschil gemaakt tussen voorafgaande en gelijktijdige medeplichtigheid. De gelijktijdige medeplichtigheid (ook wel simultane medeplichtigheid genoemd) wordt omschreven als het 'opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van het misdrijf'.<ref>Artikel 48 aanhef en eerste onderdeel Sr.</ref> Bij voorafgaande medeplichtigheid (consecutieve medeplichtigheid) wordt het kernverwijt omschreven als het 'opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van het misdrijf'.<ref>Artikel 48 aanhef en tweede onderdeel Sr.</ref> Medeplichtigheid die na het plegen van het misdrijf wordt gegeven is derhalve niet in algemene zin strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht.<ref>Kok en Romer 1999, p. 118.</ref> Wel kan deze vorm van medeplichtigheid, die ook wel 'begunstiging' wordt genoemd, in afzonderlijke delicten strafbaar gesteld zijn. EenBijvoorbeeld voorbeeldbij daarvande vormtdelicten hetbegunstiging delict(artikel 189 WvSr) en [[heling]] (artikel 416 WvSr).<ref>Kok en Romer 1999, p. 118; Hazewinkel-Suringa/Remmelink 1996, p. 447.</ref>
 
De wetgever heeft ervoor gekozen om de simultane medeplichtigheid (medeplichtigheid 'bij') niet nader te begrenzen.<ref group=n>De reden waarom de gelijktijdige medeplichtigheid, in tegenstelling tot de voorafgaande, niet beperkt is, hangt nauw samen met de opvattingen van de wetgever in 1886. De wetgever was destijds namelijk terughoudend in het strafbaar stellen van gedragingen die in een verder verband van het grondfeit liggen. Doordat de voorafgaande medeplichtigheid qua tijd verder van het grondfeit afligt, vond de wetgever het noodzakelijk om de strafbaarheid daarvan in te perken door het stellen van bepaalde voorwaarden aan de medeplichtige bijdrage. Zie verder: Wolswijk 2007, p. 186.</ref> Het gevolg daarvan is dat elke vorm van hulp die bijdraagt aan de totstandkoming van het strafbare feit onder medeplichtigheid kan vallen. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verstrekken van inlichtingen, het op de uitkijk staan tijdens de uitvoering van het misdrijf, of het verstrekken van een hulpmiddel waarmee het misdrijf wordt gepleegd. Met betrekking tot de voorafgaande medeplichtigheid heeft de wetgever wel specifieke bevorderingsmiddelen in de wet opgenomen.