Geschiedenis van Suriname: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 46:
was de kaart van De Lavaux van extra importantie door de lijst met de namen en grootte van 440 plantages en de namen van hun eigenaren.
 
In 1735 arriveerden de eerste zendelingen van de [[Evangelische Broedergemeente]] in Suriname. Dat kon gebeuren omdat [[Nikolaus von Zinzendorf]] bevriende relaties had met het bestuur van de [[Geoctroyeerde Sociëteit van Suriname]]. Kort daarna, in 1740, gaf de gereformeerde [[kerkenraad]] in Amsterdam toestemming voor de oprichting van een Lutherse gemeente in [[Paramaribo]]. Tot die tijd was de [[Nederduitse Gereformeerde Kerk (later Nederlandse Hervormde Kerk)|Nederduitse Gereformeerde Kerk]] (NG-kerk) het enige kerkgenootschap in Suriname, met tot 1700 met als zetel de oude hoofdstad [[Thorarica]]. De NG-kerk was een kolonistenkerk die niet aan zendingswerk deed.<ref>Encyclopedie van Suriname (1977), lemma 'Hervormde Gemeente', pag. 272</ref>
 
Nadat de [[Saramaccaners]] in [[1762]] vrede sloten met de koloniale overheid, scheidde een groep onder leiding van de kapiteins Beku en Musinga zich af. Om van hun overvallen op plantages gevrijwaard te blijven, werd in [[1769]] een apart [[Vredesakkoord met de Matawai|vredesakkoord]] met hen gesloten en sindsdien worden zij als een afzonderlijke stam beschouwd: de [[Matawai (volk)|Matawai]]. In Oost-Suriname bleven de [[Aluku|Boni-marrons]] actief, wat in 1771 leidde tot een jaar lang beleg en opvolgende inname van [[Fort Boekoe]] door het koloniale leger, [[Boni (guerrillaleider)|Boni]] vluchtte naar de Marowijnerivier.