Eerste Oostenrijkse Restauratie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 6:
Na vele decennia [[Oostenrijkse Nederlanden|Oostenrijkse bewind]] had de [[Brabantse Revolutie]] in 1789 het keizerlijk leger en de gezagsdragers verjaagd naar [[Hertogdom Luxemburg|Luxemburg]]. De opstandige [[Gewest (Lage Landen)|gewesten]] hadden een conservatieve confederatie gevormd, die militair weinig voorstelde. De in februari 1790 aangetreden [[keizer Leopold II]] bekeek hoe hij de opstandige gebieden kon terugwinnen. Hij sloot op 27 juli 1790 [[Conventie van Reichenbach|vrede met Pruisen]] en aanvaardde op 10 september 1790 in de [[Conventie van Den Haag (1790)|conventie van Den Haag]] dat alle jozefinische hervormingen op kerkelijk, bestuurlijk en gerechtelijk gebied zouden worden herroepen.
 
Nadat Leopold II zich aldus had verzekerd van de steun van de mogendheden, en het beëindigen van de [[Russisch-Turkse Oorlog (1787-1792)|oorlog tegen de Ottomanen]] ook troepen had vrijgemaakt, stuurde hij regimenten naar Luxemburg om de herovering in te zetten. Op 14 oktober had hij een [[ultimatum]] gesteld voor 21 november. Als de wapens tegen dan zouden neerliggen, beloofde hij [[amnestie]]. Op de ultieme dag riep het Congres de zoon van de keizer, [[Karel van Oostenrijk-Teschen|aartshertog Karel]], uit tot erfelijk groothertog. Ze beseften dat het patriottenleger van hooguit 15.000 man geen partij was voor de Oostenrijkse troepenmacht van 30.000 onder [[Blasius Columban von Bender]]. Bender, die met de achtergebleven keizerlijken reeds kleine overwinningen had behaald in [[Hertogdom Limburg|Limburg]], bij Herve en [[Slag bij Falmagne|bij Falmagne]], zette zich in beweging en nam op 24 november zonder weerstand [[Namen (stad)|Namen]]. Twee dagen later onderwierp de Statenvergadering van [[West-Vlaanderen (1713)|West-Vlaanderen]] zich. Op 30 november was Bender in [[Bergen (België)|Bergen]]. Brussel werd op 2 december bezet, Mechelen de 4e, Antwerpen de 6e en Gent de 7e. [[George Koehler]] had de laatste overblijfselen van het patriottisch leger naar Vlaanderen gebracht en demobiliseerde zijn manschappen in Aalst. Op 12 januari 1791 maakte Bender ook een einde aan de [[Luikse Republiek]], hoewel het gebied niet tot de Oostenrijkse Nederlanden behoorde.
 
De opstandelingenleiders vluchtten naar het buitenland. Na een laatste zitting van het Congres op 27 november waren [[Hendrik van der Noot]], [[Petrus van Eupen]] en de andere kopstukken van de [[statisten]] vertrokken naar [[Staats-Brabant]]. De radicale democraten vluchtten naar Frankrijk, waar ze in [[Parijs]] het ''[[Comité des Belges et Liégeois Unis]]'' stichtten en in Rijsel een [[Belgisch Legioen (1792)|Belgisch Legioen]] organiseerden. De overige [[vonckisten]] maakten veelal gebruik van de amnestieregeling.