Geschiedenis van Zevenburgen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
opmaal
Regel 17:
Na de overwinning van de [[Ottomaanse Rijk|Ottomanen]] op Hongarije in de [[Slag bij Mohács (1526)|Slag bij Mohács]] in 1526 zou Transsylvanië overigens als vorstendom zijn autonomie behouden, terwijl de westelijke gebieden van Hongarije juist economisch ontmanteld werden, verarmden en ontvolkten. De Ottomaanse machtsuitbreiding liep parallel aan de godsdienstige afscheidingen uit het éne katholieke verband. De hoge Hongaarse adel ('magnaten') bleef voorlopig nog wel rooms-katholiek en stelde zich formeel onder gezag van de Hongaarse, inmiddels Habsburgse koningen. Saksen gingen in hun geheel over tot het [[Lutheranisme]], de lagere Hongaarse adel koos met zijn onderhorigen voor een deel voor het [[calvinisme]] en daarnaast zocht de lagere Hongaarse burgerij haar heil in het [[Unitarisme (theologie)|Unitarisme]]. Al deze groepen steunden het Ottomaanse gezag op voorwaarde van de godsdienstvrijheid, die hun door de Hongaarse, later [[Huis Habsburg|Habsburg]]se koningen werd ontzegd. In 1556 werden de rooms-katholieke bisdommen zelfs opgeheven en gingen rooms-katholiek gebleven adellijke geslachten over tot het calvinisme. De Roemeense adel mengde zich niet in deze tegenstellingen omdat hun [[oosters-orthodox]]e kerk door de Sultan in Constantinopel erkend werd. De politieke invloed van de Roemenen in het Transsylvaanse bestuur was overigens gering. Ook de Roemeense adel beperkte zijn gezag tot de eigen godsdienstgenoten en religieuze instituties. Een aantal edelen die hun gezag wilden uitbreiden gingen over tot het calvinisme om een plaats in de overheersende Hongaarse elite te krijgen. Omdat de Habsburgers geen godsdienstige pluriformiteit aanvaardden, duurde het meer dan anderhalve eeuw voordat de Transsylvaans-Hongaarse adel en Transsylvaans-Duitse burgerij, na het succesvol optrekken van de Habsburgse legers, openlijk de kant van Oostenrijk tegen de Sultan zouden kiezen.
 
===Magyaren===
===Magyaren=== Voordat de Magyaren Transsylvanië binnentrokken hebben ze enige tijd in Moldavië gewoond, wat mag blijken uit plaatsnamen van veronderstelde Hongaarse oorsprong als onder meer [[Suceava (stad)|Suceava]] (uit ''Szűcsvár''), [[Orhei]] (van het Roemeense woord 'Orhei' dat uiteindelijk komt van ''Örhely'' uit het Hongaars, in het [[Moldavië (land)|land Moldavië]]) en misschien ook [[Bacău (stad)|Bacău]] (uit ''Bakó''). Het is ook mogelijk dat Magyaarse nomaden vanuit Transsylvanië de bergen overtrokken naar de valleien van de [[Siret (rivier)|Siret]] en de [[Trotuș]], waar een rooms-katholieke Hongaarstalige gemeenschap van zogenaamde [[Csángó's]] woont. Zij staan heden ten dage onder een sterke druk van [[roemenisering]].
 
===Saksen===
In de 12e en 13e eeuw kwamen bewoners van het Moezelgebied en daarnaast ook Brabanders, Vlamingen, Walen en Rijnlanders, als zogenaamde ''[[Zevenburger Saksen]]'', op uitnodiging van de Hongaarse koning om het gebied tussen de steden Schässburg ([[Sighișoara]]), Kronstadt ([[Brașov (stad)|Brașov]]) en Hermannstadt ([[Sibiu (stad)|Sibiu]]) te bevolken. Zij stichtten daar zeven steden, beschermd door burchten, en vandaar noemden zij Transsylvanië ''Siebenbürgen'' (''Zevenburgen'', Zivenbork). Deze Saksen waren geen Saksen maar werden door de Hongaren szász genoemd wat Duits betekent. Rondom de steden richtten zij dorpen op met in totaal 197 kerken. In de 15e eeuw bouwden zij om de meeste kerken fortificaties om de bevolking de gelegenheid te geven zich en hun vee in veiligheid te brengen bij de toenemende invallen vanuit Ottomaans gebied (zogenaamde ''Wehrkirchen''). Deze 'Saksen' vormden slechts een tiende van de totale Transsylvaanse bevolking, maar in hun vestigingsgebieden waren ze een meerderheid en bezaten ze de grond. Hun grote welvaart maakte hen tot een belangrijke politieke factor, naast de Hongaarse adel. Hun gebied kreeg van de Hongaarse koningen autonomie toegekend, en ook nadat Transsylvanië in 1699 een Habsburgse provincie was geworden, zouden de 'Saksen' hun autonome instellingen behouden. Onder het bondgenootschap tussen Roemenië en nazi-Duitsland zag Roemenië af van gezagsuitoefening over de Saksen en werden zij als autonome, maar aan Berlijn ondergeschikte 'Volksgruppe' georganiseerd. Dat maakte hen tot nationale vijanden toen Roemenië zich met de Sovjet-Unie verbond. Na 1945 sloeg een kleiner deel van hen daarom op de vlucht voor de Sovjetinvasie. Een ander deel werd tot dwangarbeid veroordeeld. Voor zover deze in Sovjet-werkkampen werd verricht betaalden zij daarmee ook de herstelbetalingsplicht welke aan Roemenië was opgelegd. Na vrijlating in de loop van de jaren 50 kregen de Saksen culturele rechten terug. Hun woongebied raakte steeds meer door Roemenen en Zigeuners bevolkt, en na 1990 vertrokken de meesten van hen naar Duitsland, in wat lijkt op een overhaaste vlucht. De typisch Midden-Europese stadsarchitectuur en tientallen imposante, tot forten bevestigde, plattelandskerken getuigen nog steeds van hun toenmalige aanwezigheid.
 
===Roemenen===
De Daciërs, Walachen, modern Roemenen genoemd, waren van oorsprong seminomadische schaapherders en gingen vanaf de 13e eeuw een steeds groter deel uitmaken van de Transsylvaanse bevolking. Nadat Transsylvanië in 1919 bij Roemenië was gevoegd, werden zij sociaal en politiek versterkt met een toevloed van "staats"-Roemenen. De Hongaarse ambtenarij en adel verloren hun macht door ontslag en grootschalige onteigeningen, die ten goede kwamen aan het binnenstromende nieuwe ambtenarenkorps en de kolonisatie met Roemeense boeren.