Patrice Lumumba: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Spelling
Regel 25:
Vanaf 1950 ging hij zich steeds meer toeleggen op de [[journalistiek]]. Hij schreef over sociaal-economische onderwerpen, zoals de [[emancipatie]] van de Congolese vrouw en de trek van het [[platteland]] naar de steden. In 1955 werd Lumumba een van de 200 Congolezen (van de 13 miljoen) met een ''Carte d'Immatriculation''. Dit was een [[geste]] vanwege de Belgische administratie jegens ''geëvolueerde'' inlanders, als bewijs van goed burgerlijk en beschaafd gedrag, maar die eigenlijk niets veranderde aan de sociale en politieke ongelijkheid. Hij werd daarna provinciaal secretaris van de ''Association du Personnel Indigène de la Colonie'' (APIC), kort daarop werd Lumumba voorzitter van deze vakvereniging van inlandse beambten in Belgisch Congo. Onder invloed van het tot dan toe onbekende [[antiklerikaal|antiklerikale]] beleid van de Luikse liberaal [[Auguste Buisseret]], [[Lijst van Belgische ministers van Koloniën|minister van Koloniën]] in de [[Regering-Van Acker IV|regering van Acker]], werd Patrice Lumumba provinciaal ondervoorzitter van de ''Amicale Liberale''. In Stanleystad hoorde hij nu bij de ''inheemse notabelen'', twee zoontjes volgden er les op het interraciale [[lyceum]].
 
Bij het bezoek van [[koning Boudewijn]] in 1955 was Lumumba een van de genodigden in de [[ambtswoning]] van de provincie-gouverneurprovinciegouverneur in Stanleystad. Het was de eerste maal dat zwarten en blanken elkaar op een officiële receptie ontmoeten. Lumumba werd voorgesteld aan de koning en hun geanimeerde gesprek overschreed de [[protocol]]lair voorziene tijd. Hij vertelde achteraf dat hij bij de koning ''iets edelmoedigs'' had ervaren dat hem aansprak.
 
Het jaar daarop maakte Lumumba deel uit van een Congolees gezelschap dat op uitnodiging van minister Buisseret België bezocht. Hij maakte er kennis met liberale en andere politici en bedrijfsleiders. Ook in 1956 schreef hij een boek over het koloniale beleid, waarin hij de zienswijze van de Congolezen op hun situatie vertolkt, maar ook stelt dat het land belang heeft bij een voortgezette samenwerking met België. Het boek heet ''Le Congo terre d'avenir est-il menacé?'' en werd toegestuurd aan een Brusselse uitgeverij, die echter haar nek niet durfde uit te steken en de zaak traineerde, waardoor het boek pas in 1961, na Lumumba's dood, werd gepubliceerd.
Regel 35:
De posterijen weigerden hem weer in dienst te nemen, maar hij werd in [[Leopoldstad|Leopoldstad (Kinshasa)]] door een van de grootste [[brouwerij]]en van de kolonie, ''Brasseries du Bas-Congo'', gevraagd om hun [[Marketing|marketing manager]] te worden. Hij verdiende er een veelvoud van een PTT-salaris en slaagde erin om zowel de omzet van de brouwerij in de volkswijken van de hoofdstad te verhogen als zijn persoonlijke populariteit aan te zwengelen.
 
De etnische verscheidenheid in de hoofdstad dwong Lumumba om te laveren tussen de verschillende, meestal op ethnischeetnische achtergrond gebaseerde, politieke stromingen, waaronder ''[[Alliance des Bakongos|ABAKO]]'' van [[Joseph Kasavubu]], die een nieuwe [[Bakongo]]-staat in [[Beneden-Congo]] nastreefde. Lumumba beleed daartegen een Congolees unitarisme en zocht daarvoor gelijkgezinden in diverse ethnischeetnische groepen. In december 1957 was Kasavubu de grote overwinnaar van de eerste [[gemeenteraadsverkiezing]]en: Abako behaalde de absolute meerderheid in nagenoeg alle steden van Beneden-Congo en 133 van de 170 zetels van de hoofdstad Leopoldstad, waar de Bakongos nochtans de minderheid vormden. Lumumba vermeed conflicten met Kasavubu, hij nodigde hem uit voor een onderhoud maar het klikte niet. Niet enkel hun visies op de toekomst van Congo waren te verschillend, maar ook hun karakters waren dat: Kasavubu was een rustige en bedachtzame ''leraar'' met een zelfbeheerste uitstraling tegen de leidende ''volkstribuun'' Lumumba, die precies wist wat hij wilde en daar medestanders bij zocht.
 
=== MNC ===
Regel 61:
Wij hebben gezien dat er in de steden prachtige huizen voor de blanken waren en bouwvallige barakken voor de zwarten.
 
Wie zal ooit de slachtingen vergeten waarbij zo velen van onze broeders omkwamen, de cellen waarin degenen werden geworpen die weigerden zich aan een regime van onderdrukking en uitbuiting te onderwerpen. Wij, die in ons hart en met ons lijf geleden hebben onder de koloniale onderdrukking, wij zeggen nu luid en duidelijk: dat alles is voortaan gedaan!|UitrekselUittreksel uit de toespraak van Patrice Lumumba}}
 
Lumumba werd door o.a. Kasavubu aangespoord om later die dag een vriendelijkere speech te geven om de woedende Boudewijn te sussen, wat hij ook deed.<ref name="ReferenceA" /> De houding van Lumumba leidde ertoe dat de Belgische regering hem van het politieke toneel wilde verwijderen, en gaf daartoe opdracht om hem politiek te ondermijnen. De regering schakelde daar de Belgische geheime dienst voor in.<ref>{{Citeer boek|titel=Geheim België. Geschiedenis van de inlichtingendiensten, 1830-2020|auteurlink=|auteur=Kenneth Lasoen|medeauteurs=|taal=nl|url=https://www.lannoo.be/nl/geheim-belgi%C3%AB|uitgever=Lannoo|datum=2020|pagina's=pp. 233-237|ISBN=978-94-014-5819-1}}</ref>
Regel 84:
Lumumba werd vervolgens op 17 januari 1961 uit de militaire gevangenis in [[Thysstad]] nabij Leopoldstad weggebracht naar een 'veiliger' gevangenis in Jadotstad in [[Staat Katanga|Katanga]], waardoor hij feitelijk werd overgeleverd in de handen van zijn vijanden.
 
Dezelfde nacht zou Lumumba samen met zijn twee kompanen geëxecuteerd zijn in nooit volledig opgehelderde omstandigheden. Hij was immers eerst geïsoleerd, daarna tijdens zijn vluchtpoging gevangengenomen en uiteindelijk, na behoorlijk mishandeld te zijn, met twee mede-gevangenenmedegevangenen bij het dorp Mwadingusha in de [[Katanga (provincie)|koperprovincie Katanga]] geëxecuteerd door een vuurpeloton onder het bevel van [[Godefroid Munongo]], een van de leiders van Katanga, dat zich -met openlijke Belgische steun- had afgescheiden van Congo. Zijn lichaam zou volgens sommige versies zijn opgelost in zwavelzuur, het werd nooit gevonden. Twee tanden worden aan de nabestaanden teruggeven en in Kongo begraven.<ref>https://www.standaard.be/cnt/dmf20201214_97584279</ref> Er zijn ernstige aanwijzingen dat deze moord werd uitgevoerd met de instemming en de hulp van buitenlandse regeringen: die van België, de Verenigde Staten (via de CIA en de VN) en van het Verenigd Koninkrijk.
 
De dag waarop hij vermoord werd, 17 januari, is een feestdag geworden in Congo.