Distributiebon: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 62.251.62.165 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Tulp8 |
k stijl; link; {bron} |
||
Regel 1:
[[Afbeelding:Voedselbonnen-01.jpg|right|thumb|300px|Voedselbonnen, Tweede Wereldoorlog]]
'''Distributiebonnen''' worden gebruikt indien maatregelen voor een eerlijke verdeling van goederen over de bevolking door middel van [[rantsoenering]] noodzakelijk zijn. Gedurende een oorlog of andere crisissituatie kunnen tekorten aan grondstoffen en/of voedsel optreden waardoor een verdeelsysteem moet worden ingevoerd omdat anders een deel van de gebruikers van voedsel en goederen hiervan verstoken raken. De bedoeling is bovendien [[hamsteren]] en [[
Om ervoor te zorgen dat iedereen
Wanneer een product als bijvoorbeeld koffie wordt gerantsoeneerd tot een pak per persoon, mag een winkel slechts een pak per persoon verkopen. Maar deze persoon kan meerdere winkels afgaan, of zijn gehele familie op pad sturen om ieder een pak koffie te kopen. Om de rantsoenering effectief te maken is daarom een controlemiddel nodig: de distributiebon.
== Nederland ==
Zowel in de [[Eerste Wereldoorlog]] als in de [[Tweede Wereldoorlog]] bestond in Nederland distributie, waarbij allerlei voedingsmiddelen en goederen "op de bon" waren. Ook ná de Tweede Wereldoorlog was nog een aantal jaren distributie nodig van schaarse artikelen. Om aan distributiebonnen te komen moest men in het bezit zijn van een zogenoemde door de overheid verstrekte
In de [[Eerste Wereldoorlog in Nederland|Eerste Wereldoorlog]] waren onder andere vlees en brood gerantsoeneerd met de [[eenheidsworst]] en [[regeringsbrood]].
Regel 17:
Een beperkte vorm van distributie kwam korte tijd weer terug tijdens de [[oliecrisis van 1973]], waarbij alleen [[aardolie]]producten, met name benzine, gerantsoeneerd waren.
==
De volgende distributiebescheiden zijn tijdens de bezetting in Nederland van kracht geweest.
Regel 29:
* Inlegvel
De Eerste Distributiestamkaart werd vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Nederland ingevoerd. De kaart uitwisselen met anderen (familieleden en anderen) was verboden. De Tweede Distributiestamkaart werd door de Duitse bezetter ingevoerd om de duizenden [[onderduiken (Tweede Wereldoorlog)|onderduikers]] van voedsel af te snijden. (
Verzetsgroeperingen gingen dan ook tijdens de oorlog over tot het overvallen van de kantoren waar de bonnen werden bewaard, de [[
Door een tekort aan allerlei grondstoffen werd vaak overgegaan tot [[surrogaat]]middelen. Op de Tabakskaart was tabak te verkrijgen. Dit was tegen het einde van de oorlog al lang geen gewone tabak meer zoals men die voor de oorlog kende. Tabak, van inferieure kwaliteit, werd ook wel in de eigen tuin gekweekt. Veel rokers dekten hun nicotinebehoefte met "[[bukshag]]". Zeep bestond uit klei en zand, vandaar de naam "kleizeep". Muntgeld was van [[zink (element)|zink]] gemaakt, schoenen van karton en papier. Ook andere zaken waren van surrogaat gemaakt. Het [[
▲Op de Tabakskaart was tabak te verkrijgen. Dit was tegen het einde van de oorlog al lang geen gewone tabak meer zoals men die voor de oorlog kende. Tabak, van inferieure kwaliteit, werd ook wel in de eigen tuin gekweekt. Veel rokers dekten hun nicotinebehoefte met "[[bukshag]]". Zeep bestond uit klei en zand, vandaar de naam "kleizeep". Muntgeld was van zink gemaakt, schoenen van karton en papier. Ook andere zaken waren van surrogaat gemaakt. Het [[Regeringsbrood|oorlogsbrood]] bestond deels uit [[Aardappelmeel|aardappel-]] of [[Peul (vrucht)|peulvrucht]]enmeel, was donker van kleur en smaakte klef en zurig.
▲De zogenoemde Bonkaarten konden Vleeskaarten, Broodkaarten, Boterkaarten, Versnaperingskaarten en Bloemkaarten zijn. Ook was er een bonkaart Algemeen. Ook brandstoffen waren "op de bon". Bij de inlevering van brandstofbonnen werd door de leverancier voor die bonnen een bewijs van ontvangst verstrekt. Als er, bijvoorbeeld bij het transport van die brandstoffen (meestal steenkool), een controle plaatsvond moest een dergelijk ontvangstbewijs getoond worden, anders werden de brandstoffen in beslag genomen.
Naast de gewone
Het inlegvel was een kaart waarop stond wanneer men de volgende bonnenvellen kon afhalen. Hiervan moest een zegel worden afgescheurd en ingeleverd. Vervolgens werd dan op de
Winkeliers moesten de verkregen bonnen op hun beurt weer inleveren om hun voorraad aan te vullen.
Gedurende de [[Hongerwinter]] (september 1944
==== Textielkaart ====▼
* Een voorbeeld van een distributiekaart is de broodkaart, gebruikt voor het verkrijgen van voedsel.▼
Op 5 augustus 1940 kwam de eerste textielkaart in omloop, met een geldigheidsduur tot 1 februari 1941, voor verschillende categorieën personen. Deze telden ieder 100 punten. Van 5 augustus 1940 tot 1 november 1940 konden hiervan 40 punten worden ingeleverd; voor de resterende 60 punten kon men kleding aanschaffen van 1 november 1940 tot 1 februari 1941. Punten die overschoten in het eerste tijdvak kon men alsnog inwisselen in het tweede. Gezinnen met lage inkomens (< 350 gulden) kwam men tegemoet met toeslagkaarten.
De volgende kaarten werden uitgereikt:
* Rood, voor mannen en jongens van 15 jaar en ouder
* Blauw, voor vrouwen en meisjes van 15 jaar en ouder
* Bruin, voor jongens van 3 tot 15 jaar
* Groen, voor meisjes van 3 tot 15 jaar
* Grijs, als toeslagkaart
Ieder gezin dat recht had op toeslag, ontving voor het gezinshoofd 50 extra punten en per gezinslid van 15 jaar en ouder nog eens 30 extra punten.
Naarmate de oorlog zich aansleepte bleek dat aanstaande moeders door de [[
Ter indicatie een staatje van zowel de prijzen als de benodigde punten van enige veelgebruikte kledingstukken.
Een winterjas kostte 90 punten, dus was in de praktijk zeer moeilijk aan te schaffen.<ref>''De textielvoorziening van Nederland gedurende den bezettingstijd 1940-1945'', Dr. C. N. F. Swarttouw, uitgeverij H.J. Paris, Amsterdam, 1948, blz. 421, 422, 425, 434, 474</ref>
Regel 110 ⟶ 111:
| Wollen stoffen (dames) || 2,- || 7,- || 5,- || 12 || 5
|}
▲== Andere vorm ==
▲* Een voorbeeld van een distributiekaart is de broodkaart, gebruikt voor het verkrijgen van voedsel.
{{Appendix}}
|