Stroomafnemer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
waar rijdt die bus?
→‎Pantograaf: Gebruik van de stroomafnemers bij de NMBS in 2008
Regel 22:
Bij het optrekken (als er extra veel stroom nodig is) worden beide pantografen gebruikt.
 
Bij de [[Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen|NMBS]] ([[Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen]]) is sedert 16 november 2008 het gebruik van de voorste stroomafnemer verplicht, om te voorkomen dat koper- of koolstofsplinters krassen zouden maken op het dak van het eerste rijtuig.
 
Bij de meeste [[hogesnelheidstrein]]en kan tijdens het rijden op hoge snelheid maar één pantograaf gebruikt worden omdat anders de achterste pantograaf last ondervindt van de zeer hevige trillingen in de bovenleiding, veroorzaakt door de voorste pantograaf. Bij de [[Train à Grande Vitesse|TGV]] is dit probleem opgelost door alleen de pantograaf van het achteroprijdende motorrijtuig te gebruiken en het vooroprijdende motorrijtuig te voeden via een hoogspanningskabel over het dak van de trein. Bij de Britse [[Advanced Passenger Train|APT-P]] heeft men beide motorrijtuigen in het midden van de trein geplaatst en op een van beide motorrijtuigen een gezamenlijke pantograaf geplaatst. Het gebruik van een hoogspanningskabel zoals bij de TGV is in het [[Verenigd Koninkrijk (hoofdbetekenis)|Verenigd Koninkrijk]] om veiligheidsredenen namelijk niet toegestaan.
Regel 96:
[[Botsauto]]'s op de [[kermis]] bezitten meestal een verticale stang met een lusvormig sleepcontact dat stroom afneemt van een boven de rijvloer gespannen metalen net (een soort kippengaas) dat onder spanning wordt gezet waardoor de wagentjes het gehele lokaal kunnen berijden.
 
=== <u>'''Gebruik van de stroomafnemers bij de NMBS in 2008:'''</u> ===
{{Commonscat|Current collectors}}
Gebruik van de stroomafnemers bij het elektrisch materiaal van de NMBS in juli 2008:
 
Op de motorstellen wordt normaal één stroomafnemer gebruikt.
 
Op de locomotieven bij enkelvoudige tractie gebruikt men één stroomafnemer, bij voorkeur de achterste.
 
In dubbele tractie (2 locomotieven die beide in werking zijn) gebruikt men slechts één stroomafnemer per locomotief, bij voorkeur de twee uiterste, dit wil zeggen de voorste van de eerste locomotief en de achterste van de tweede loc.
 
Opmerkingen:
 
Men gebruikt op iedere locomotief de twee stroomafnemers
 
– bij het vertrek met een goederentrein, tot 25 km/u maximum;
 
– als de buffers dienen samengedrukt voor het koppelen en ontkoppelen van de locomotieven.
 
Bij het oprijden van de hellende vlakken van Liège-Guillemins – Ans moeten de sleep- en de opdruklocomotieven elk de beide stroomafnemers lichten gedurende de volledige rit Liège-Guillemins – Montegnée.
 
Wanneer het eerste voertuig na de sleeplocomotief(-ven), een wagen is beladen met auto’s, een stuurstandrijtuig, of een als voertuig getrokken locomotief, licht men:
 
– bij één locomotief: de voorste stroomafnemer;
 
– in dubbele tractie: de voorste stroomafnemers van beide locs;
 
Wanneer een locomotief een trekduwstel duwt, gebruikt men de stroomafnemer kant treinstel.
 
Bron: tijdschrift ‘Spoorwegjournaal’, juli-augustus 2008, blz 18{{Commonscat|Current collectors}}
 
[[Categorie:Spoorwegterminologie]]