Rattanakosin (periode): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k typo
k linkfix
Regel 13:
In [[1785]] vielen de [[Burma|Burmezen]] Siam weer binnen, omdat ze in de chaos die was ontstaan na de omverwerping van koning [[Taksin]] hun kans roken. Rama moest toestaan dat de Burmezen het noorden en het zuiden bezetten, maar de ''uparat'' leidde het Siamese leger naar de klassieke invasieroute over de [[Drie pagoden pas]] en versloeg de Burmezen in een veldslag bij [[Changwat Kanchanaburi|Kanchanaburi]]. Dit was de laatste grote Burmese invasie van Siam, hoewel nog in [[1802]] Burmese troepen verdreven moesten worden uit [[Lanna]] in het noorden.
 
In [[1792]] bezetten de Siamezen [[Koninkrijk Luang Prabang|Luang Prabang]] en brachten het grootste deel van [[Laos]] onder Siamees bestuur. [[Cambodja]] werd ook bestuurd als [[vazalstaat]] van Siam. Tegen zijn dood in [[1809]] had Rama I een Siamees rijk opgebouwd dat beduidend groter was dan het hedendaagse Thailand.
 
==Rama II (1809-1824)==
Regel 27:
In [[1825]] stuurden de Britten weer een missie naar Bangkok. Ze hadden ondertussen zuidelijk Burma geannexeerd en waren dus rechtstreekse buren van Siam geworden, terwijl ze ook hun controle over het [[Maleisisch schiereiland]] uitbreidden. De koning wilde eigenlijk niet toegeven aan de Britse eisen, maar zijn adviseurs waarschuwden hem dat Siam hetzelfde lot zou treffen als Burma, tenzij de Britten tevreden gesteld werden. In [[1826]] sloot Siam daarom een eerste handelsverdrag met een westerse mogendheid. In het verdrag zegde Siam toe een uniform belastingstelsel in te voeren, om de belastingen op buitenlandse handel te verlagen, en om sommige koninklijke monopolies op te heffen. Als gevolg hiervan groeide Siam's handel snel, vestigden zich meer buitenlanders in Bangkok en nam de westerse culturele invloed toe. Het koninkrijk werd rijker en het leger beter bewapend.
 
In [[1827]] werd een [[Lao]] opstand, geleid door [[Anouvong]], neergeslagen, waarna Siam [[VientianneVientiane (stad)|Vientiane]] verwoestte en op massale schaal bevolking verplaatste vanuit het huidige [[Laos]] naar de [[Isaan]] die steviger in Siamese handen was, en het verdeelde de Lao mueang in kleinere onderdelen om zo nog een opstand te voorkomen. Van [[1842]] tot [[1845]] voerde Siam een succesvolle oorlog met Vietnam, die het Siamese bestuur over Cambodja versterkte.
 
Tegen deze tijd werd het duidelijk dat de onafhankelijkheid in gevaar was door de koloniale mogendheden, zoals op dramatische wijze aangetoond door de Britse [[Opiumoorlog]]en met China in [[1839]]-[[1842]]. In [[1850]] stuurden de Britten en Amerikanen missies naar Bangkok die een einde eisten aan alle handelsbeperkingen, een regering naar westerse stijl en immuniteit van hun burgers van de Siamese wet ([[extraterritorialiteit]]) eisten. Rama III's regering weigerde op deze eisen in te gaan, wat zijn opvolger met een gevaarlijke toestand opscheepte. Rama III zou op zijn sterfbed gezegd hebben: "We zullen geen oorlogen meer hebben met Burma of Vietnam. We zullen ze alleen nog hebben met het Westen."
Regel 55:
In [[1893]] gebruikten de Franse autoriteiten in Indochina een klein grensconflict om een crisis te provoceren. Franse kanonneerboten verschenen bij Bangkok en eisten het afstaan van Lao territorium ten oosten van de [[Mekong]] rivier. De koning probeerde verhaal te halen bij de Britten, maar de Britse ambassadeur gaf de koning te verstaan dat hij zelf maar een overeenkomst met de Fransen moest zien te vinden. Het enige gebaar dat de Britten maakten was een afspraak met Fransen om de rest van Siam intact te laten. In ruil daarvoor moest Siam haar aanspraken opgeven op de [[Tai-Kadai talen|Tai]]-sprekende [[Shan-staat|Shan regio]] in noordoost-Burma ten gunste van de Britten.
 
De Fransen bleven echter druk uitoefenen op Siam en in [[1906]]-[[1907]] fabriceerden ze een volgende crisis. Ditmaal moest Siam ook grondgebied ten westen van de Mekong opgeven, tegenover [[Luang Prabang (stad)|Luang Prabang]] en rond [[Champassak (stad)|Champassak]] in zuidelijk Laos, plus westelijk Cambodja. De Britten intervenieerden om de Fransen niet nog verder te laten gaan, maar er was wederom een prijs: in [[1909]] droeg Siam [[Kedah (staat)|Kedah]], [[Kelantan (staat)|Kelantan]], [[Perlis (staat)|Perlis]] en [[Terengganu (staat)|Terengganu]] over aan Groot-Brittannië onder het Anglo-Siamees Verdrag van 1909. Al deze "verloren gebiedsdelen" lagen aan de rand van de Siamese invloedssfeer en hadden nooit veilig onder Siamees bestuur gestaan, maar het moeten afstaan ervan was een gevoelige vernedering voor de koning en het land. Historicus David Wyatt beschrijft Chulalongkorn als "gebroken in geest en gezondheid" na de crisis van 1893. Deze crises wakkerden het gevoel aan van een steeds nationalistischer regering dat het land zich sterk moest maken tegenover het Westen en de buurlanden.
 
Intussen gingen de hervormingen door die het land transformeerden van een absolute monarchie naar een moderne [[natie|natiestaat]]. Dit proces werd steeds meer beheerst door de zonen van koning Rama V, die allemaal in Europa waren opgeleid. [[Spoorwegen]] en [[telegrafie|telegraaf]]-lijnen verbonden de hoofdstad met provincies die voorheen afgelegen en semi-autonoom waren. De nationale munt, de [[Baht]], werd vastgeklonken aan de [[gouden standaard]] en een modern belastingssysteem verving de willekeur en [[corvee]]arbeid uit het verleden. Het grootste probleem was het tekort aan goed opgeleide ambtenaren, een reden waarom vele buitenlanders in dienst waren totdat nieuwe scholen gebouwd konden worden die Siamese afgestudeerden konden afleveren. Tegen 1910, het jaar dat de koning stierf, was Siam een semi-modern land geworden en het had kolonisatie weten te vermijden.