Mamai: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 66:
| portaal =
}}
'''Mamai''' was een machtige militaire bevelhebber en [[kan (titel)|kankahn]] van de [[Gouden Horde]] in de jaren 70 van de [[14e eeuw]], in een gebied dat nu overeenkomt met de zuidelijke [[Oekraïne|Oekraïense]] steppes en het schiereiland van de [[Krim]].
 
Hij scheidde zich af van de andere kanskahns van de Gouden Horde in een poging om een eigen staat van de [[Blauwe Horde]] te stichten. Hij had de militaire rang van ''tumenbasjy'' ([[Russisch]]: тёмник; ''tjomnik'') een commandant over 10.000 man, grofweg vergelijkbaar met de huidige rang van [[generaal]]. Hij was geen [[Töre]] (afstammeling van [[Ghengis Khan]]) en kwam daarom niet in aanmerking voor de troon in [[Saraj (Rusland)|Sarai]].
 
Mamai begon zijn carrière als bendeleider in het Wolgagebied en raakte in deze positie in 1361 betrokken bij het gevecht om de opvolging van Gouden-HordekanHordekahn [[Dzjani Beg]], die in 1357 was overleden. Hij wist in dat jaar de zoon van [[Hizr Kan Mahmud]], de vierde opvolger na de dood van Dzjani Beg, te doden (deze had zijn eigen vader slechts zeven dagen eerder gedood). Mamai liet hem vervangen door kankahn [[Abd Ullah]] (Russisch: ''Avdoelja''), die zich echter door zijn moordpartijen zo gehaat maakte onder de bevolking, dat hij tot de [[Syr Darja]] werd achtervolgd in 1366/1367.
 
Mamai vestigde zijn machtsbasis, als kankahn van de Gouden Horde, vervolgens in de [[Krim]]. In 1370 probeerde hij een nieuwe kankahn aan te stellen: [[Mehemed Bulaq]] (''Mamat''), die echter ook niet in de smaak viel bij de bevolking. In 1374 werd Mamais gezant in [[Nizjni Novgorod]] vermoord, waar vervolgens een rover genaamd Prokop opstond en welke daarop in 1378 werd geplunderd door kankahn [[Arabsah]] (''Arapsa''). Op 11 augustus 1378 werd Arabsah, samen met Mamais afgezant [[Mursa Begitsj]], verslagen door [[Dimitri Donskoi]] bij de Vozha, een zijrivier van de [[Oka (Europa)|Oka]], waarop Mamai zelf weer de troon besteeg als leider van de Gouden Horde.
 
Zijn grote tegenstander binnen de Horde was [[Tochtamysj]], een protegé van [[Timoer Lenk]] en de laatste kankahn van de [[Witte Horde]]. Tot 1380 probeerde Mamai de [[Russen (volk)|Russen]] te dwingen tot het betalen van jaarlijkse [[Belasting (fiscaal)|schatting]] aan hem in plaats van aan de Gouden Horde. Hij moest echter eerst Dimitri Donskoi verslaan. Hiertoe rustte hij een leger van 300.000 man uit, dat met hulp van de Litouwse vorst [[Wladislaus II Jagiello van Polen|Jagiello]] (met wie hij een verbond had gesloten) optrok naar [[Rjazan]] om uiteindelijk [[Moskou]] aan te vallen.
 
Zover kwam het echter niet: De vorstendommen [[Grootvorstendom Moskou|Moskou]], [[Jaroslavl]], [[Kostroma (stad)|Kostroma]], [[Vladimir (stad)|Vladimir]], [[Rostov (oblast Jaroslavl)|Rostov]] en andere verenigden zich om weerstand te kunnen bieden. Onder leiding van Dimitri Donskoi wisten ze het leger van Mamai op 8 september 1380 bij de [[Slag op het Koelikovo-veld]] volledig te vernietigen. Mamai moest vluchten, en was zo verzwakt geraakt, dat Tochtamysj hem relatief eenvoudig bij de [[Slag bij de Kalka|Kalka]] opnieuw kon verslaan en de Gouden Horde herenigen.