Carel Victor Gerritsen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 48:
 
[[Bestand:Carel Victor Gerritsen (ca. 1888).jpg|thumb|C.V. Gerritsen (ca. 1888)]]
OPOp 11 juli 1888 nam Carel Victor Gerritsen namens de kiesvereniging “Amsterdam” zitting in de Amsterdamse gemeenteraad. In de Amsterdamse raad begonnen de Radicalen bij hun aantreden een coalitie te vormen met de kerkelijke partijen om een anti-liberaal verbond te sluiten om hun macht te breken. In Amersfoort had Gerritsen hetzelfde gedaan maar dan met de rooms-katholieken om tegen de anti-revolutionairen te strijden. Deze evenredige vertegenwoordiging van verschillende sociale groepen is wat de Radicalen typeerde. Zij vonden dat alle groepen in de maatschappij een afgevaardigde zouden moeten hebben in de politiek. In de Amsterdamse raad lukte dit in 1888 door een tactiek op te stellen die er voor zou zorgen dat afgevaardigden van verschillende sociale groepen in de raad zouden komen. Gerritsen werd op de lijst geplaatst. De liberale kiesvereniging “Burgerpligt” stelde 3 kandidaten, daarnaast werden er nog een anti-revolutionair en katholiek op de lijst geplaatst. Ook de anti-revolutionaire kiesvereniging “Nederland en Oranje” plaatste hem op hun lijst. Ook in 1891 werd er weer samengewerkt met andere “minderheden” om de macht te breken van de zittende coterie. Het begrip voor deze evenredige vertegenwoordiging noemde [[Johannes de Koo]] “morele politiek”.
 
In 1893 werd de radicaal Willem Treub wethouder van Financiën en in 1895 daarop wethouder van Publieke Werken tot het jaar daarop. Dit was in het voordeel van de Radicalen die zich radicaal keerden tegen het concessiemodel van de negentiende eeuw, waarmee de gemeente de exploitatie van nutsvoorzieningen overliet aan particuliere ondernemers. Dezelfde concessionarissen kregen steeds de concessies ongeacht de prijs en kwaliteit van de voorzieningen. De Radicalen vonden dat er doelmatig om gegaan moest worden met gemeenschapsgeld en daarom moest er zorgvuldig gekeken worden aan wie concessies werden gegeven. Treubs prestaties waren om het telefoonnet en de waterleidingen onder gemeentelijk beheer te krijgen. Dit was een belangrijk programmapunt en leverde de Radicalen steun onder de middenstanders en de ambachtslieden. In de jaren daarna kreeg de gemeente het beheer over het gas (1898) en de tram (1900). In 1903 werd het elektriciteitsnet in beheer genomen en bestond er inmiddels politieke consensus om dit te doen. Daarnaast stonden de Radicalen een sociaal beleid voor waar zij zich vanaf het begin voor inzetten. Zo zorgden zij ervoor dat de gemeente Amsterdam voor die dagen redelijke arbeidsvoorwaarden gingen hanteren vooral op het punt van maximale arbeidstijd en minimumloon voor arbeiders.Daarnaast pleitten zij er voor dat de gemeente alleen nog opdrachten zou verstrekken en vergunningen verlenen zou aan werkgevers die een redelijk sociaal beleid voerden ten opzichte van hun arbeiders, dat vooral betrekking had op het punt van maximale arbeidstijd en minimumloon. Daarnaast drong Gerritsen aan op uitkeringen bij pensioen en ziekte voor arbeiders. Werkgevers zouden deze kosten moeten betalen. Gerritsen was wel fel gekant tegen staatspensionering in tegenstelling tot de socialisten en veel liberalen.
Regel 55:
In 1899 werd Carel Victor Gerritsen wethouder in Amsterdam voor armenzorg, handelsinrichtingen en pensioenbureau. Als wethouder is Carel Victor Gerritsen vooral bekend komen te staan als de wethouder die de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst grondig hervormde. Doordat Gerritsen een eerste poging deed om meer greep te krijgen op de activiteiten van de medici in stad, bracht hem dit hevig in botsing met de medische beroepsgroep. De reorganisatie behelsde dat in principe alle genees-, heel- en verloskundige hulp die buiten de gasthuizen door de gemeente geleverd werd bij de Geneeskundige Dienst werd ondergebracht. Daarnaast werd er een begin gemaakt met wijkverpleging en veranderde de positie van de uitvoerende medici. De van oudsher vrij gevestigde artsen die de armenzorg als neventaak erbij deden, zouden volgens de nieuwe plannen als medisch ambtenaren in vaste dienst van de gemeente gaan werken. Voor de artsen was dit onaanvaardbaar, omdat dit werd gezien als aantasting van het aanzien van het beroep door het verlies van autonomie. Daarnaast was het niet te verkroppen dat een niet-medicus, zelfs niet-academicus (Gerritsen dus), zich bemoeide met hun vak.
In december 1900 ontving Gerritsen samen met de andere wethouders en de burgemeester van Amsterdam [[Paul Kruger]] op het stadhuis. Kruger was de president van de Zuid-Afrikaanse Republiek die op dat moment in oorlog was. Nederland was in de ban van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika waarin de Boeren, de nazaten Nederlandse kolonisten, tegen hun Britse overheersers vochten. De Nederlanders voelden zich verbonden met de Boeren die zij zagen als stamverwanten. Het bezoek van Kruger aan Nederland kon dan ook op veel belangstelling van de Nederlanders rekenen. Gerritsen had Kruger al weleens eerder in het ‘echt’ mogen ontmoeten. Op 10 maart 1884 bezocht Paul Kruger Amersfoort en was daar uitgenodigd voor een diner op het Stadhuis. Gerritsen was hier als een van de 45 genodigden ook bij aanwezig toen hij daar nog raadslid was. In het weekblad Ons Blad – gevestigd en gefinancierd door Gerritsen - stond een paginalang verslag van het bezoek, dat ongetwijfeld door Gerritsen geschreven is.
 
{{Appendix|1=alles|2=