Nieuw Regiment: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 5:
 
== Inhoud ==
Deze met de hertog onderhandelde constitutionele hervorming kreeg gestalte op 22 mei 1422 in de 28 artikelen van het Nieuw Regiment. Het was geen inhuldigingscharter, maar een verzoeningsverdrag tussen de hertog en zijn Staten, die handelden in samenspraak met Filips de Goede, met wie ze min of meer gelijklopende belangen hadden. Er waren 129 vermelde bezegelaars van het charter, vooral edellieden maar ook 34 steden en vrijheden. Uiteindelijk weigerden Brussel en [['s Hertogenbosch]] hun zegel aan het charter te hechten, mogelijk vanwege onvrede binnen de corporatieve midengroepen over het resultaat. Het charter bepaalde echter uitdrukkelijk dat eventuele ontbrekende zegels geen gevolgen zouden hebben voor de rechtsgeldigheid. De grotere stedelijke autonomie en het toezicht op het hertogelijke bestuur, in het bijzonder door Brussel, Leuven en Antwerpen, kwamkwamen dus niet in gevaar.
 
Het Nieuw Regiment regelde de bestuurlijke organisatie van het hertogdom en trof voorzieningen om de misbruiken van de voorbije jaren tegen te gaan. Zo mochten schepenen en wethouders voortaan alleen nog uit Brabant komen (artikel 2). Hetzelfde gold voor de leden van de hertogelijke raad (artikel 25). De uittredende schepenen kregen het recht om een nieuw stadsbestuur aan te stellen als de hertog dat zou nalaten (artikel 3). Het nieuwe ambt van stadhouder werd gecreëerd om te voorzien in de vervanging van hertogelijke meiers, ammans of schouten op besluit van de steden (artikel 10). Voor rechtshandelingen die resulteerden in het verlies van grondgebied of inkomsten, konden geen oorkonden worden opgemaakt zonder de instemming van de wereldlijke standen (artikel 4). Diezelfde bepaling liet de wereldlijke Staten ook toe zelfstandig op te treden tegen wangedrag van hertogelijke ambtenaren. Voor het benoemen en ontslaan van hoge functionarissen had de hertog toestemming van zijn raad nodig (artikel 14). Voorts kon de hertog geen offensieve oorlog beginnen of allianties afsluiten zonder de instemming van minstens drie raadslieden (artikel 5), en mocht hij geen buitenlandse soldaten meer inhuren om het land te overvallen (artikel 7). Een actief ongehoorzaamheidsrecht was opgenomen in artikel 6, weliswaar minder doortastend dan in het Privilege van de Ruwaard, maar toch vernieuwend als recht op militaire zelfverdediging. De artikelen 17-22 waren vooral gericht op het tegengaan van corruptie en het regelen van de financiën. Het beëindigen van de polarisatie ''(partiscap ende tweescheidicheit)'' was de betrachting van de artikelen 23-25.