Immuniteit (biologie): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
# Een [[mechanische afweer|mechanische]] (niet biochemische) afweer: de intacte huid en [[Slijmvlies|slijmvliezen]] vormen voor verreweg de meeste soorten [[micro-organisme]]n een niet te nemen barrière.
# Een biochemische: dit is bijvoorbeeld het [[maagzuur|zuur]] in de maag of de [[pH|zuurgraad]] van de [[vagina|schede]], maar ook de natuurlijk aanwezige [[bacterie|bacteriën]] op de huid en [[darmflora|in de darmen]].
# Een [[celcellulaire (biologie)immuniteit|cellulaire]]: sommige [[witte bloedcel]]len kunnen bacteriën insluiten en zo onschadelijk maken, zogeheten [[fagocytose]].
# Een [[humorale immuniteit|humorale]]: in bloed en lichaamsvloeistof kunnen zich [[antistof]]fen bevinden, die bacteriën, [[virus (biologie)|virussen]] en soortvreemde [[proteïne|eiwitten]] onschadelijk maken.
 
De witte bloedcellen, waarvan er circa 5000 per mm<sup>3</sup> in het bloed aanwezig zijn, doden de [[ziekteverwekker]]s die in het bloed terechtkomen. Ze kunnen namelijk van vorm veranderen (type: [[macrofaag]]) en door omvloeiing ([[fagocytose]]) de ziekteverwekker opnemen. Dode witte bloedcellen vormen samen met de opgenomen schadelijke stoffen de vloeistof [[etter]]; ze kunnen in die vorm de schadelijke stoffen het lichaam uit werken.