Oostenrijkse woningen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
verwijzingen naar kaarten toegevoegd
Dajasj (overleg | bijdragen)
Versie 58017685 van 2001:9E0:A80A:9E00:D80:FDC4:BE5:B477 (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Regel 2:
In Nederland zijn vlak na de [[Tweede Wereldoorlog]] in het kader van de [[wederopbouw]] zogenaamde '''Oostenrijkse woningen''' gebouwd. De [[Prefab|geprefabriceerd]]e woningen werden in onderdelen vanuit Oostenrijk aan Nederland geleverd en door lokale aannemers opgebouwd. De aanvoer vond plaats via het spoor: per woning waren er twee [[goederenwagon]]s nodig voor het vervoer.
 
Rond 1948 schreef het [[Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer|Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting]] alle Nederlandse gemeentes aan met de vraag of deze deel wilden nemen aan dit project. In elke gemeente die zich toen heeft opgegeven, werden een of meer Oostenrijkse woningen gebouwd, van [[Den Helder]]/[[Huisduinen]] tot aan [[Weert (gemeente)|Weert]] en [[Heerlen]]. In alle provincies behalve Utrecht en Groningen komen ze voor. In totaal zijn er 800 gerealiseerd. Vele honderden worden tot op de dag van vandaag bewoond (blijkt uit deze [https://storymaps.arcgis.com/stories/b548381a9c0e47f0a09987f80bf30be8 kaarten] met links). Een aantal is inmiddels Rijksmonument (Emmeloord), provinciaal monument (Hoogeveen) of gemeentelijk monument (Leeuwarden).
 
De houten prefab-woningen konden snel gerealiseerd worden. Uitgaande van een reeds opgetrokken [[fundering]] duurde het enkele dagen om een Oostenrijkse woning te bouwen. De indeling is zeer logisch en elke ruimte heeft een raam. De plattegrond en gevels zijn opgebouwd op een raster van 125 centimeter (de breedte van de houten schotten waaruit de woning is opgebouwd) waardoor een rustig en harmonieus gevelbeeld ontstaat. Het zijn energiezuinige woningen met een duurzaam karakter.{{Bron?||2020|12|25}}
 
De woningen zijn vaak zijn gesitueerd op ruime kavels. Aan de naoorlogse wederopbouw leverden de ze een beperkte bijdrage. Vaak werden ze toegewezen aan gemeentelijke ambtenaren, oud-[[verzetsstrijder]]s (of nabestaanden daarvan) of andere voor de gemeente belangrijke lieden.