Jean Paul: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Leven: Korte aanvulling mbt de opvoedingstheorie van Jean Paul en de invloed van Herder daarop.
k →‎Leven: 'Johann Gottfried' toegevoegd aan 'Herder'
Regel 5:
Jean Paul werd in het [[Fichtelgebergte]] geboren als zoon van een lutheraans dominee, [[organist]] en schoolmeester, en groeide in armzalige omstandigheden op. Hij bezocht het gymnasium in [[Hof (Beieren)|Hof]] en vatte in 1781 een studie in de theologie aan in [[Leipzig]], die hij echter in 1784 niet langer kon bekostigen. Zijn eerste publicatie, een reeks erudiete satires, was zonder succes gebleven, en in 1785 overleed zijn vader, waarna hij twee jaar bij zijn moeder bleef wonen in zware financiële nood. In 1787 werd hij privéleraar op het slot [[Töpen]]. In 1790 richtte hij een basisschool te [[Schwarzenbach an der Saale|Schwarzenbach]] op, ondertussen verder romans schrijvend.
 
Geleidelijk bereikte Johann Paul Richter, die zich als eerbetoon aan [[Jean-Jacques Rousseau|Rousseau]] ''Jean Paul'' had genoemd, erkenning en financiële stabiliteit met zijn humoristische schrijfselen, waarvan het ''Leben des vergnügten Schulmeisterleins Maria Wutz'' autobiografische kenmerken heeft. Zijn grote doorbraak kwam in 1795 met ''Hesperus''. Het daaropvolgende jaar trok hij naar [[Jena (Duitsland)|Jena]] en [[Weimar (Thüringen)|Weimar]] en ontmoette er [[Johann Wolfgang von Goethe|Goethe]] en [[Friedrich von Schiller|Schiller]]. Na zijn moeders dood in 1797 leidde hij een peripathetisch bestaan met grote literaire activiteit; hij kwam in contact met de vroege [[Romantiek (stroming)|Romantiek]] en las de werken van [[Johann Gottfried von Herder|Herder]], van wie hij een goede vriend werd. Hij woonde een tijd in Leipzig en [[Hildburghausen (stad)|Hildburghausen]], en vervolgens in Weimar en [[Berlijn]], alwaar hij in 1801 huwde met Karoline Mayer; vervolgens woonde hij nog te [[Coburg (stad)|Coburg]]. Tijdens deze zwerfperiode ontstond zijn grootste roman, ''Titan'', een satire op het [[absolutisme]]. Uiteindelijk, in 1804, vestigde hij zich in [[Bayreuth (stad)|Bayreuth]], waar hij tot zijn dood gebleven is.
 
Jean Paul is een schrijver die zich niet in een bepaalde traditie laat indelen: hij stond in zijn jeugd onder de invloed van de [[De Verlichting|Verlichting]] en heeft nooit zijn belerende scepsis verloren. De invloeden die hij onderging van Herder en de romantici, met de nadruk op het gevoelsleven, worden steeds gerelativeerd door een gevatte, ironische geestigheid. Jean Paul is derhalve in zekere zin een overbruggingsfiguur tussen Verlichting en Romantiek, die daarenboven in zijn burgerlijkheid de [[Biedermeier]] aankondigt, ofschoon deze definitie zijn niet geringe originaliteit verwaarloost. Het werk van Jean Paul is excentriek, doorwrocht en eigenzinnig; psychologische analyse wordt afgewisseld met filosofische uitweiding. In een belangrijk theoretisch traktaat, ''Vorschule der Ästhetik'', ijvert hij voor een onderbouwd soort humor die resulteert uit beeldspraak: de bizarre metaforen die Jean Paul gebruikt, zijn, in tegenstelling tot wat een ongeoefend lezer zou kunnen vermoeden, doelbewust en maken deel uit van de ''Witz'' die bijdraagt tot Jean Pauls hoogst persoonlijke stijl. Dit heeft tot gevolg dat men als lezer dient te beseffen dat iets in feite ''Witz'' is, teneinde erom te kunnen lachen — zo niet is het gewoon bizar. In dit traktaat gewaagt Jean Paul tevens van een ''Nederlandse'' en een ''Italiaanse school'' qua schildering van personages.
Regel 11:
Jean Paul heeft als [[pedagoog]] vooral bekendheid gekregen door zijn opvoedingstheorie, de ''Levana oder Erziehlehre'' uit 1807. Hij vraagt zich daarin af of er iets mooiers bestaat dan een vrolijk zingend kind. Hij noemt de vrolijke stemming zelfs een grondvoorwaarde voor een goed verlopende kinderlijke ontwikkeling. Voor alle opvoeding geldt dat als kinderen opgewekt zijn de ontwikkeling als het ware vanzelf verloopt en omgekeerd dat als kinderen treurig zijn elke opvoedingsinspanning vergeefs is. Opgewektheid komt de mens niet altijd aanwaaien en vraagt een zekere inspanning. Het is een typisch menselijk kenmerk. Deze zienswijze inspireerde [[Fröbel]] tot het ontwerpen van zijn bekende knutsel- en spelactiviteiten in het kleuteronderwijs. In de handleiding bij de eerste 'Spielgabe' beschrijft hij het belang van het spel als activiteit en als middel om kinderen in een vrolijke stemming te houden tijdens het onderwijsleerproces.
In de opvoedingstheorie van Jean Paul zijn verschillende elementen uit de Romantiek herkenbaar, die door Otto Friedrich Bollnow later zijn uitgewerkt in zijn verhandeling over de Duitse Romantiek ( de ''Pädagogik der deutschen Romantik'' uit 1952).
Van [[Johann Gottfried Herder|Herder]] had Jean Paul geleerd, dat de mens van nature is aangelegd op de realisering van ''humaniteit''. Elk mens heeft, volgens deze opvatting, de opgave om ''individueel'' uitdrukking te geven aan de algemene idee van menselijkheid. In zijn opvoedingstheorie, de ''Levana'', komt deze gedachte later terug. Daarin is het de voornaamste taak van de opvoeding: het tot ontwikkeling laten komen, stimuleren en vormen van deze ''individualiteit''.
 
Zijn roman ''Blumen-, Frucht- und Dornenstücke'' bevat een notoire schildering van een droom, 'Rede des toten Christus vom Weltgebäude herab', die in wezen een [[nihilisme (filosofie)|nihilistisch]] visioen over de vergankelijkheid is: het gelaat van Christus blijkt een doodshoofd te zijn. Op 15 november 1790, aldus zijn dagboek, had Jean Paul zelf een visioen waarin hij zijn eigen dood aanschouwde: dit was voor hem de ingrijpendste dag uit zijn leven. Zijn ironische zelfobservatie en gerichtheid op de geneugten des levens zijn waarschijnlijk uitvloeiselen van deze ervaring.