Lassen met beklede elektrode: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
1 (onbereikbare) link(s) aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta10)
k ampère met kleine letter
Regel 23:
Bij booglassen met beklede elektrode wordt een [[gasontlading|elektrische boog]] getrokken tussen het werkstuk en de elektrode. Deze boog zorgt voor de warmte die nodig is om het werkstuk en de elektrode te laten smelten. De elektrode bestaat uit een metalen kerndraad en een bekleding. De kerndraad geleidt de stroom en dient tevens als toevoegmateriaal. Als de boog ontstoken is zullen de kerndraad en de bekleding gaan smelten. Door de stoffen die in de bekleding zijn toegevoegd komen er gassen vrij die helpen de boog in stand te houden en die het vloeibare materiaal beschermen tegen de invloeden van de buitenomgeving. Ook vormt er zich uit de bekleding een [[Slak (las)|slak]] die over de uiteindelijke las heen zit en daardoor tijdens het afkoelen ook dient voor bescherming tegen de invloeden van de buitenomgeving. Verder kan de bekleding extra [[legering]]selementen bevatten, ijzerpoeder om het rendement van de las te verhogen en gemakkelijk te ioniseren stoffen zodat de boog stabieler wordt.
 
Voor de te gebruiken stroom geldt de vuistregel van 40 [[Ampère (eenheid)|Ampèreampère]] per mm elektrodedikte. Voor een elektrode van 3 mm kiest men dus een stroom van 120 A.
 
== Types elektrodebekleding ==
Er zijn drie hoofdgroepen elektrodebekleding:
* [[Rutiel]], met een hoog gehalte aan [[Siliciumdioxide|siliciumdioxide]] (SiO<sub>2</sub>]]) en [[Titaniumtitanium(IV)oxide|]] (TiO<sub>2</sub>]]). Dit lastype wordt het meest toegepast omdat de elektroden in veel diktes en met verschillende eigenschappen te verkrijgen zijn. De lasboog is relatief zacht en er worden minder spatten gegenereerd. De snelheid waarmee het materiaal stolt wordt voornamelijk bepaald door de verhoudingen tussen de additieven die aan de bekleding zijn toegevoegd. Het is hiermee mogelijk in alle posities te lassen. De elektrode ontsteekt gemakkelijk en het lasmetaal vloeit goed aan aan de te verbinden delen. Het zorgt voor lassen met goede mechanische sterkte, ook qua [[vermoeiing]]. Sommige dikke, snel stollende elektroden bevatten relatief veel mangaan zodat de werkruimten goed geventileerd moeten worden om een [[mangaanvergiftiging]] bij de lassers te voorkomen.
* [[Basisch]], met een hoog gehalte aan krijt ([[calciumcarbonaat]]) en [[fluoriet]] ([[calciumfluoride]], vloeispaat). Dit zorgt voor een zuiver schoon lasbad en een las met zeer laag waterstofgehalte, waardoor de las een zeer hoge kerftaaiheid krijgt. Vergeleken met de rutielelektrode is de lasbaarheid minder goed: het geeft een grove las en de slak is minder eenvoudig te verwijderen.
* [[Cellulose]] (houtmeel), met een hoog gehalte aan cellulose in de bekleding. Dit zorgt weliswaar voor veel rook en spatten tijdens het lassen, maar het lassen gaat snel, er kan in alle posities gelast worden, het is mogelijk om relatief grote openingen te overbruggen en de las is relatief diep en ongevoelig voor [[corrosie]]. Een nadeel is wel het hoge waterstofgehalte, waardoor er een risico is op [[Warmte-beïnvloede zone|koudscheuren]].