Jean-Philippe Lauer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
ontbrekend voorzetsel erbij en rare samenstelling uit elkaar gehaald
Regel 6:
Zijn samenwerking met Firth werkte goed, Lauer's positie werd regelmatig vernieuwd en in 1928 was hij nog steeds in [[Saqqara]]. Daar ontmoette hij [[Marguerite Jouguet]], de dochter van de bekende Hellenist [[Pierre Jouguet]], die tot directeur van het ''[[Institut français d'archéologie orientale|Institut Français d'Archéologie Orientale]]'' was benoemd. Pierre Jouguet had vertalingen gepubliceerd van veel in Egypte gevonden Griekse [[Papyrus (schrift)|papyri]], en was hoogleraar [[Geschiedenis van de oudheid|oude geschiedenis]] en [[papyrologie]] in [[Rijsel]]. J.P. Lauer huwde Marguerite op 1 oktober 1929 in het [[6e arrondissement (Parijs)|6e arrondissement]] van Parijs.
 
Firth stierf in 1931 en werd opgevolgd door [[James Quibell|James E. Quibell]]. Vijf jaar later, in 1936, minder dan een jaar na Quibells dood, werd Lauers positie niet meer verlengd. Toch besloot hij in Egypte te blijven. In de jaren vijftig werkte J. P. Lauer in nauwe samenwerking met zijn vriend [[Zakaria Goneim]] aan de [[Funerair complex van Horus Sechemchet|trappiramide van Sechemchet]]. Later, in 1959, hielp hij Goneim zijn naam te zuiveren nadat deze beschuldigd was dat hij een door Lauer en Quibell ontdekt vaatwerk uit Egypte had gesmokkeld. In 1963 richtte hij samen met [[Jean Leclant]] de ''Mission Archéologique Française de Saqqâra'' op, die tot op heden actief is.
 
Vanaf zijn aankomst in 1926 tot zijn dood in 2001 werkte J. P. Lauer aan tal van opgravingen en restauratieprojecten op het Saqqara-plateau, en stopte hij slechts voor een korte tijd toen [[Gamal Abdel Nasser]] de macht in Egypte overnam.
 
Het belangrijkste werk van J. P. Lauer tijdens zijn 75 jaar in Saqqara was de restauratie van Djoser'shet mortuariumcomplexcomplex van mortuaria van Djoser, met name de [[serdab]] en de ommuring. Hij staat ook bekend om zijn opgravingen van de ondergrondse kamers van de trappiramide en de ontdekking van de "drie kamers van blauwe [[Egyptische faience|faience]]".
 
Meer dan 90 jaar oud en nog steeds ter plaatse werkzaam, kreeg hij door Egyptische arbeiders de bijnaam "de door God vergetene".