Paranthropus robustus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 32:
''Paranthropus robustus'' werd ongeveer 1,1 tot 1,3 meter lang. Het gewicht was lang onzeker maar in 1988 meldde Henry McHenry de vondst van nieuwe exemplaren uit Swartkrans die ook de postcraniale skeletten bewaarden.<ref>McHenry, H.M. 1988. "New estimates of body weight in early hominids and their significance to encephalization and megadontia in robust australopithecines". In: Grine, F.E. (ed.). ''Evolutionary History of the "Robust" Australopithecines''. pp. 133–148</ref> Uit de oudste lagen daarvan bestond een derde uit zeer kleine individuen die zo licht waren als achtentwintig kilogram. Zo'n 22% betrof exemplaren rond de drieënveertig kilogram wogen. Rond de 43% woog tot 54 kilogram, een getal dat overigens overgenomen was van ''P. boisei''. In jongere lagen overwogen grotere individuen. Aangenomen werd dat vrouwen kleiner en lichter waren, in een zeer duidelijk [[seksueel dimorfisme]].<ref>McHenry, H.M. 1991. "Petite bodies of the "robust" australopithecines". ''American Journal of Physical Anthropology''. '''86'''(4): 445–454</ref> Op basis van enkele dijbeenderen becijferde McHenry dat de vrouwen gemiddeld 110 centimeter lang waren, de mannen 132 centimeter.
[[File:TM 1517.jpg|thumb|left|Een afgietsel van het [[holotype]]]]
''P. robustus'' had een groot, tamelijk vlak gezicht zonder hoog voorhoofd maar met een flinke insnoering achter de forse wenkbrauwbogen. De oogkassen hadden een afgeronde onderrand. Hij had verder een grote en hoge onderkaak. De voortanden zijn smal in vooraanzicht en zowel absoluut als relatief klein. De hoektanden zijn klein, kort en relatief stomp. Hij heeft daarentegen enorme, "megadonte", kiezen met extreem dik tandemail. De [[premolaar|premolaren]] hebben de vorm van kiezen, doordat de knobbel aan de tongzijde, het talonide, hoog is uitgegroeid alsmede de knobbels aan de achterzijde. Ze zijn vooral overdwars verbreed. De wortels van kiezen en promolaren zijn omgeven door dikke beenwallen. De vierde premolaar is groter dan de derde. De drie kiezen per kwadrant nemen naar achteren in grootte toe. Hun knobbels zijn geplaatst in een [[parallellogram]]. Bij de onderste kiezen zijn de knobbels aan de achterkant, aan de zijde van de volgende kies, het grootst. Verder had hij een kam op de schedel die diende voor de aanhechting van de zware kaakspieren.<ref>Wolpoff, M.H. 1974. "Sagittal cresting in the South African australopithecines". ''American Journal of Physical Anthropology'' '''40''': 397–408</ref> Het oppervlak daarvoor werd verder vergroot door zeer zware jukbeenderen. Die maakten een grote ''[[musculus masseter]]'' mogelijk en plaatsten die spier meer voorwaarts van de tandrij wat de bijtkracht vergroot. De jukbeenbogen steken zo ver naar voren dat het neusbeen achter ze ligt en het gezicht ter hoogte van de onderste oogkassen een hol profiel krijgt. Tussen het jukbeen en het bovenkaaksbeen bevindt zich onder de oogkas een driehoekig hol vlak. De bovenkaak is hier versterkt door zuilvormige verdikkingen. De onderkaken zijn hoog en overdwars dik. Hun verbinding, de symfyse, is verdikt om torsiekrachten te weerstaan. Het verhemelte is verticaal dik. Dat alles wijst erop dat hij grof en taai voedsel op zijn menu had staan waarop flink gekauwd moest worden.
 
Broom schatte de herseninhoud van het holotype in 1938 op 600 cc. In 1946 vergrootte hij dat tot 575-680 cc. Later werd duidelijk dat hij geneigd was de hersenpan te groot te reconstrueren.<ref>Kaszycka, K. 2001. "A new graphic reconstruction of the type specimen of ''Australopithecus robustus'' from Kromdraai, South Africa - TM 1517". ''South African Journal of Science'' '''91'''(9/10): 404-409</ref> In 1972 bepaalde Ralph Holloway het volume van schedelkap SK 1585, met een natuurlijk afgietsel van het brein, op 530 cm³.<ref>Holloway, R.L. 1972. "New australopithecine endocast, SK 1585, from Swartkrans, South Africa". ''American Journal of Physical Anthropology''. '''37'''(2): 173–185</ref> In 2000 werd dat bijgesteld tot 476 cc. Dat betekent overigens niet dat de soort minder cognitief ontwikkeld was dan eerder gedacht want het hele lichaamsgewicht zou in de loop der jaren lager geschat worden. Daarbij heeft ''P. robustus'' relatief grotere hersenen dan andere robuuste australopitheken.<ref>Elton, S., Bishop, L.C. & Wood, B. 2001. "Comparative context of Plio-Pleistocene hominin brain evolution". ''Journal of Human Evolution'' '''41''': 1–27</ref>