Lodewijk Napoleon: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k #add_Authority_control |
k blockquote dubbel; ook aanwezig in sjabloon Cquote |
||
Regel 62:
Al viel het verzet dus mee, de nieuwe vorst nam geen genoegen met de gelatenheid, maar poogde daadwerkelijk de sympathie van het volk te winnen en zijn gezag te rechtvaardigen. Reeds in zijn welkomsttoespraken haastte Lodewijk zich de Hollanders gerust te stellen. Hij mocht dan op Corsica zijn geboren, hij beloofde plechtig het belang van zijn Hollandse onderdanen in het oog te houden.
Lodewijk Napoleon behield ook als koning van Holland zijn Franse functies en waardigheden. Hij was Grand [[Connétable]], hoogste militaire gezagsdrager, van het [[
=== Koning van Holland ===
Regel 70:
Een voorbeeld van Lodewijks taalbeheersing is een briefje dat hij in 1807 vanuit de Pyreneeën verstuurde naar minister [[Willem Frederik Röell]], die naar hem onderweg was:
{{
▲{{cquote|''Goed dag mij waard Röell, van doe gij nog in Tarascon, in deze slect en droefig dorp? Waarom zijt gij niet hier bij mij? Zonder Hollands gesel ik con niet al den dagen less nemen, trek dan geshuin en omkeeren in venig van tijd. Gelukig man! Gij ga moë wrouen zien en die vie is moiste en aimableste. Nu gij zal meer galant vorden, maar niet meer bevrindt van uw wriende. Waar wal mij waart tot verder zien in Paris. Pamiers deze wier augustus 1807, Lodewijk. Antwoorde mij in talen hollandsch in Toulouse. Mijn heer Flament heeft gehad mijn book, en screve aan u nog voor een goed less nemen.''|Geciteerd in {{Aut|J.G. Kikkert}}, ''Louis Bonaparte koning van Holland'', Rotterdam, 1981.}}
=== Rondreizen ===
Regel 91 ⟶ 89:
In 1809 verscheen nog het [[Wetboek van Koophandel (Nederland)|Wetboek van Koophandel]], dat eveneens een eigen vaderlands wetboek was. Het sluitstuk vormde het Wetboek op de Regterlijke Instellingen en Regtspleging van 1809, waarin de rechterlijke organisatie en het procesrecht werden geregeld. De invoering van dit knappe stuk codificatie werd verhinderd door de inlijving bij Frankrijk in 1810. Toen werd de Franse wetgeving ingevoerd. Na het herstel van de onafhankelijkheid in 1813 is nog even een poging gedaan om de wetboeken van Lodewijk Napoleon als basis te laten dienen voor de nieuwe vaderlandse wetgeving. Maar de aansluiting van België en het feit dat de juristen de Franse wetgeving tijdens de inlijving hadden leren waarderen, verijdelden dat. Lodewijk Napoleon heeft zich met de wetgeving persoonlijk bemoeid. In zoverre was hij een epigoon van zijn keizerlijke broer, die zich ook nadrukkelijk in de beraadslagingen over de wetboeken mengde. Lodewijk Napoleon bewees in deze beraadslagingen een verlicht, maar absoluut vorst te willen zijn. Hij was enerzijds een tegenstander van onterende straffen zoals foltering en dwangarbeid en hechtte aan zijn koninklijk prerogatief (voorrecht) van [[gratie]], anderzijds vond hij, anders dan zijn ministers, dat hij rechters moest kunnen afzetten als ze hem niet bevielen. Daarmee maakte hij bewust een inbreuk op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en volgde hierin zijn broer.
Religieuze minderheden kregen meer rechten. [[Joden]] en [[katholicisme|katholieken]] hadden tijdens de Bataafse Revolutie weliswaar dezelfde burgerrechten verkregen als hun protestantse volksgenoten, maar in de praktijk was de discriminatie allerminst verdwenen. Lodewijk verklaarde daarom in 1808 alle religies wettelijk gelijk, nam doelbewust Joden op in zijn ambtenarenapparaat en maakte zich kwaad om de achterstelling van katholieken, die zich genoodzaakt zagen hun missen te vieren in [[schuurkerk]]en. Als compensatie gaf Lodewijk Napoleon met name in Brabant geld aan de [[Nederlandse Hervormde Kerk|hervormden]] om er zogenaamde [[Napoleonskerk|
Verzet tegen de koninklijke inmenging in de eeuwenoude gebruiken bleef uit. Lodewijk was verstandig genoeg om de lokale machtsbonzen – zowel de adel op het platteland als de stedelijke regentenklasse – in het zadel te houden, als ze maar beloofden zijn beleid uit te voeren. Daarnaast hoopten bestuurders dat een sterk centraal gezag het verval van de eens zo machtige Republiek kon keren. Weliswaar waren ze gebonden aan de stortvloed van [[Verordening|
=== Cultuur ===
|