Corporatisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 11:
Op politiek vlak was het corporatisme tegen de liberale visie van de individuele burger die zelf bepaalt voor wie hij stemt, en ook tegen de socialistische visie van strijd tussen de sociale klassen. In plaats van de politiek te organiseren op basis van individuen (liberalisme) of klassenstrijd (socialisme) wilde het corporatisme de verschillende maatschappelijke groepen vooreerst aan elkaar binden en daarna ook aan de staat binden.
 
Het [[kapitalisme]] en liberalisme beschouwt corporatisme als zuivere overheidsinterventie. Het marxisme beschouwt het als [[socialisme]] voor de [[Burgerij|bourgeoisie]].{{Bron?||2018|06|25}} Er bestaat echter ook [[liberalisme|liberale]] variant, het ''Liberaal-corporatisme''. Het liberaal-corporatisme probeert op rationele gronden aan te tonen dat een overlegmodel voor zowel werkgevers als werknemers gunstig is. De overheid komt er in dit model niet of nauwelijks aan te pas. Het liberaal-corporatisme is de enige variant binnen het corporatisme dat individualistisch is. Het is ook onmiskenbaar kapitalistisch. Een bedrijf is volgens het liberaal-corporatisme meer dan alleen een naar winst strevende onderneming, maar heeft ook een sociale functie. [[John Stuart Mill]] was een voorstander van een vorm van liberaal-corporatisme, evenals de [[Canada|Canadese]] premier [[William Lyon Mackenzie King]]. Het is niet duidelijk of het liberaal-corporatisme dichter bij het [[klassieke liberalisme]] of bij het [[sociaalliberalisme]] staat, waarschijnlijk is het een tussenvorm. (Overheidsinterventie wordt in de regel afgewezen, goede wetgeving aangemoedigd.)
Het [[kapitalisme]] beschouwt corporatisme als zuivere overheidsinterventie. Het marxisme beschouwt het als [[socialisme]] voor de [[Burgerij|bourgeoisie]].{{Bron?||2018|06|25}}
 
Het [[Hendrik de Man#Plan de Man|Plan De Man]], het [[Plan van de Arbeid]] van [[België]] ontworpen door [[Hendrik de Man]] had uitgesproken corporatistische trekken. Via economische planning door middel van vijf economische secretariaten, die beheerd werden door technocraten, zou een einde gesteld worden aan de werkloosheid en zo ook aan de voedingsbodem voor de fascisten. De grootste vijand was het monopoliekapitalisme, waar de staat zijn invloed verliest aan de grote bedrijven. Het plan voorzag dan ook in een beleid van nationalisering van basisindustrieën.