Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14:
 
===Wereldoorlogen===
De Eerste Wereldoorlog legt de internationale export stil, ''Van Vlissingen & Co'' schakelt de volledige productie om naar de Europese markt. De HKM is volledig op de Afrikaanse markt gericht en redt deze omschakeling niet. De Haarlemse katoendrukker staakt productie en besluit eind 1918 tot liquidatie waarop ''Van Vlissingen'' uit de boedel een nieuwe lijmdrukmachine en de succesvolle dessins koopt. ''Van Vlissingen & Co'' heeft aan het einde van de oorlog last van grondstofschaarste wat tot tijdelijke stopzetting leidt. In 1916 werd de onderneming een naamloze vennootschap om het grote aantal betrokken familieleden een formeel aandeel te geven. De directie kwam uiteindelijk in 1921 bij twee zonen van Pieter III, Jan (1893-1978) en Pieter IV (1890-1962), samen met de succesvolle handelsreiziger Willem van Beusekom, die al langer in dienst was van Vlisco. Het bedrijf bleef in de jaren twintig het grootste in Helmond, met in 1926 960 werknemers. De crisisjaren doorstond men redelijk, mede door omschakeling naar producten op de binnenlandse markt. Het personeelsbestand, eind 1930 nog 790, bleef in de verdere jaren net onder de 700. In [[Lommel]] verrees in 1932 een dochterbedrijf, om de Belgische koloniale afzetmarkt te bedienen.
 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging Van Vlissingen & Co, ondanks de restricties van de Duitse bezetter, heimelijk door met produceren. Omdat ook het onderzoek naar verfmaterialen en kleuren werd voortgezet, heeft het bedrijf na de oorlog een flinke voorsprong. Van Vlissingen & Co neemt vanaf 1946 de positie van marktleider over van de laatst overgebleven concurrent, de katoendrukkerij Ankersmit uit Deventer.<ref>{{Citeer boek|titel=Van Vlissingen & Co's gedenkboek 1846-1946: Honderd jaren Van Vlissingen & Co: Over de kunst van het drukken|auteurlink=|auteur=G.H. Rodenburg & G.W. Bijlsma|medeauteurs=|taal=|url=|uitgever=Van Vlissingen & Co Katoenfabrieken|datum=1948|pagina's=|ISBN=}}</ref>