Latijnse School (Deventer): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 213.127.252.26 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door PeHa |
Kleine correctie in het gedeelte over de hulp die Deventenaren boden aan scholieren van de Latijnse School. |
||
Regel 139:
===== Bedelend bestaan =====
Scholieren van de Latijnse School konden voor onderdak terecht bij Broeders voor het Gemene Leven en de Bursa Cusana, en ook bij diverse gastgezinnen. In deze gastgezinnen hadden de scholieren vaak een zwaar leven. De bevolking in Deventer was volgens de beschrijvingen van leerlingen bijzonder gastvrij en uitdelend richting armen en leerlingen,<ref name="Boele2930"/> en het was voor hen ook niet ongebruikelijk om te bedelen. Toch hadden de inwoners van Deventer zelf ook vaak niet veel geld, waardoor het voor hen lastig was om voor de scholieren te zorgen. In 1476 schreef [[Arnold Heymerick]], oud-leerling van de school en later kanunnik van de Lebuinuskerk en [[Deken (kerk)|deken]] van [[Xanten|Santen]],<ref>{{aut|Carasso-Kok, M.}} (1981), ''Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen'', 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, p. 144, [https://books.google.nl/books?id=ALjPDDIIJY0C&pg=PA144 geraadpleegd van Google Books]</ref> dat de straten van Deventer stonken als gevolg van de aanwezigheid van het 'ontelbaar' aantal scholieren.<ref name="Moes26"/>
In 1482 schreef Heymerick een brief aan zijn neef Johannes Start, die leerling was van de Latijnse School en om een geldelijke bijdrage had gevraagd. In de brief beschrijft Heymerick de positieve invloed van een bedelend bestaan op de persoonlijke ontwikkeling, alsook tips en waarschuwingen voor het bedelen. Daarbij blikt hij terug op zijn eigen schooltijd waarin hij bij bakkers en bierbrouwers had gebedeld en vaak bij de Broeders van het Gemene Leven had gegeten.{{refn|group="kleine-letter"|De brief is getiteld ''Epistula doctrinalis de esurie et arte mendicandi''<ref>{{de}} Bayerische Akademie der Wissenschaften (2019, 8 juni), ''Arnoldus Heymericus, Epistula doctrinalis de esurie et arte mendicandi'', [https://www.geschichtsquellen.de/repOpus_00527.html geraadpleegd op Das Digitale Repertorium "Geschichtsquellen des deutschen Mittelalters"]</ref> (Nederlands: ''Leerbrief over het hongerlijden en de kunst van het bedelen'').}}<ref>Boele, pp. 199-200</ref><ref>Moes-Jonasse, p. 116</ref> Ook [[Johann Winter von Andernach]] (1505–1574) zou in de eerste helft van de 16e eeuw nog moeten bedelen om aan brood te komen.<ref name="BomerAndernach">{{aut|Bömer, A.}} (1897), ''Die lateinischen Schülergespräche der Humanisten, Erster Teil'', Berlin: J. Harrwitz Nachfolger, pp. 154-158, [https://books.google.nl/books?id=lawRAwAAQBAJ&pg=PA154 geraadpleegd van Google Books].</ref>
| |||