Beersche Overlaat: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
link |
Indeling en red. (dubbelingen weg) |
||
Regel 1:
[[Bestand:Panneau Traverse du Beerse Maas.jpg|thumb|400px|Paneel Traverse Beersche Maas]]
[[Bestand:Netherlands, River Meuse, 1938 newspaper article on improvements.jpg|thumb|240px|Artikel uit het Leidsch Dagblad van 20 mei 1938 over de verbeteringen aan de Beersche Maas en de inzet van 1850 werklozen daarbij, die deels in 'Rijkskampen' waren gehuisvest. Aanklikken voor een leesbaar artikel.]]
De '''Beerse Overlaat''' (of ''Beersche Overlaat'') is een vroegere verlaging in de dijk van de linkeroever van de [[Maas]] tussen de dorpen [[Gassel]] en [[Linden (Cuijk)|Linden]], in de voormalige gemeente [[Beers (Noord-Brabant)|Beers]], nu gemeente [[Cuijk (plaats)|Cuijk]]
De naam ''Beerse Overlaat'' werd oorspronkelijk gebruikt voor twee natuurlijke lage oeverdelen van de Maas tussen Gassel en Linden die bij de dijkaanleg in de 16e eeuw ingericht zijn als lage dijkvakken. Afgeleid hiervan werd de naam ''Beerse Overlaat'' ook eeuwenlang gegeven aan de overlaatbedding, droge noodbedding die enkele kilometers breed en ruim 40 kilometer lang was en liep van Beers tot noordelijk van [['s Hertogenbosch]]. Die overstroombedding was een rivierpolder die 's winters tijdens [[hoogwater]] onderliep en dan een tijdelijke rivier vormde. Men noemde dat gewoonlijk de ''Beersche'' of ''Beerse Maas''. De ''Beerse Overlaat'' betekende voor de bewoners een last door de frequente overstromingen die er het gevolg van waren. Bij de aanleg van de [[spoorlijn Nijmegen-Venlo]] is de kleinere overlaat gedicht en erfde de andere overlaat de naam ''Beerse Overlaat''. Deze [[overlaat]] is in 1942 gesloten. Om de voormalige overstroombedding aan te geven gebruikt men ook wel de uitdrukking ''traverse van de Beerse Maas''.
==Geschiedenis==
De [[Maas]] stroomde in Nederland eerst door een vallei tussen de heuvels van de provincie [[Limburg (Nederlandse provincie)|Limburg]]. Ter hoogte van [[Cuijk (plaats)|Cuijk]] stootte de rivier in het noorden op de [[stuwwal]]len bij [[Mook]] en boog hier westwaarts om door het vlakke lage gebied (minder dan 10 m boven [[Normaal Amsterdams Peil|NAP]]) van de [[Maaskant (Noord-Brabant)|Maaskant]] en het [[Maasland (Noord-Brabant)|Maasland]] te stromen naar de zee, die nog op 100 km afstand lag. De Maas gedroeg zich in dit lage land als een [[Vlechtende rivier|vlechtrivier]]. Sinds de laatste [[Weichselien|ijstijd]] heeft zij een netwerk van [[meander (waterloop)|meander]]s en beddingen gevlochten, waarvan de sporen nog steeds zichtbaar zijn. Tegengehouden door de heuvels bij [[Mook]], overstroomde de rivier bij hoog water over de linkeroever ongeveer overal dalwaarts na [[Cuijk (plaats)|Cuijk]].
In het begin van onze jaartelling, ongeveer in de Romeinse tijd, begon de mens de [[ooibos|oeverbossen]] te ontginnen. Dit versterkte echter de kracht van de overstromingen. De [[Maas]] veranderde in de dan volgende eeuwen meermalen van hoofdbedding en vormde daarbij nieuwe meanders. Meerdere dorpen, die op [[Donk (landvorm)|donken]] gesticht waren, moesten zich met kunstmatig opgehoogde [[terp|terpen]] beschermen.
Om zich beter tegen het watergeweld te beschermen begon men langere stukken dijk aan te leggen. De eerste pogingen tot [[kanaliseren|kanalisering]] van de Maas dateren van de [[10e eeuw|tiende eeuw]]. Men bouwt bandijken progressief van west naar oost, te beginnen in Zeeland. Men verkort de bedding en snijdt de eerste meanders af, wat er onder andere toe leidt dat [[Balgoij]], [[Neerloon]], [[Keent (Oss)|Keent]] van oever veranderen. Rond 1300 was de Maas ongeveer tot Grave bedijkt.
Ondanks de bedijking, moest in geval van zeer hoog waterpeil het water doorgelaten worden om dijkdoorbraken en wateroverlast op andere plaatsen te voorkomen. Om de overstromingen te reguleren, liet men op de linkeroever meerdere dijkloze stukken of verlaagde dijkvakken bestaan, die dienden als [[overlaat|overlaten]] bij hoog water.
▲Ondanks de bedijking, moest in geval van zeer hoog waterpeil het water doorgelaten worden om dijkdoorbraken en wateroverlast op andere plaatsen te voorkomen. Om de overstromingen te reguleren, liet men op de linkeroever meerdere dijkloze stukken of verlaagde dijkvakken bestaan, die dienden als [[overlaat|overlaten]] bij hoog water. Men trof ze aan o.a. bij [[Bokhoven]], [[Lith (plaats)|Lith]], [[Grave (plaats)|Grave]], Beers. Het overstromende water volgde een oude Maasbedding parallel aan de huidige Maas. Deze meestal groene zone, die 's winters vaak veranderde in een meer dan kilometer-brede rivier, begon bij Beers. Het eerste stuk bij Beers droeg de geografische naam ''Beerse Overlaat''. Vervolgens volgde het water de vallei van de [[Raam (rivier in Noord-Brabant)|Raam]] en het bekken van de [[Hertogswetering]]. De Hertogswetering was in het begin van de [[13e eeuw|dertiende eeuw]] gegraven op bevel van de [[lijst van graven van Leuven en hertogen van Brabant|hertog van Brabant]], en kwam ter hoogte van [[Gewande]] uit in de Maas. Deze tijdelijke rivier werd ''Beersche Maas'' (en soms ook wel ''groene rivier'') genoemd.
==
Het eerste stuk bij Beers droeg de geografische naam ''Beerse Overlaat''. Vervolgens volgde het water de vallei van de [[Raam (rivier in Noord-Brabant)|Raam]] en het bekken van de [[Hertogswetering]] die ter hoogte van [[Gewande]] uitkwam in de Maas. Deze tijdelijke rivier werd ''Beersche Maas'', en soms ''groene rivier'' genoemd. In het begin van de [[20e eeuw|twintigste eeuw]] werden veel rivieroverlaten gesloten, maar niet die van Beers. Daar legde men nog in 1922 een verlaagd dijkvak aan. Dit dijkvak, de ''Beerse Overlaat'', bracht nog twintig jaar overstromingsrisico voor de achterliggende streek. Het rivierwater kwam dan tot vlak bij de dorpskernen van zo'n dertig plaatsen in de [[Maaskant (Noord-Brabant)|Maaskant]] en het [[Maasland (Noord-Brabant)|Maasland]]. Bij extreem hoogwater overstroomden ook dorpen.
In de loop der eeuwen heeft men in de Beerse Maas dwarsdijken aangelegd, zoals de ''Erfdijk'' in [[Herpen]] en de ''Groenendijk'' in [[Haren (Noord-Brabant)|Haren]]. Deze dijken verdeelden de bedding van de Beerse Maas in kavels. Zij maakten het mogelijk bij matige overstromingen sommige kavels droog te houden, maar gaven geen verdediging tegen extreem hoge waterstanden. Voor de afwatering werden meerdere secundaire weteringen gegraven en sluizen gebouwd.▼
==Hutten==
Om het water snel te laten afvloeien mochten er geen hindernissen, zoals bomen en gebouwen, in de bedding aanwezig zijn. Het landschap was dus uitgesproken onbewoond en boomloos en bestond voornamelijk uit weiland. Enige uitneembare bouwsels konden wel worden opgetrokken. Deze zorgden voor beschutting en lafenis van de aldaar werkende boeren: Ze werden bemand door een waard en men kon er eten of een borrel nuttigen. De planken bouwsels werden hutten genoemd: De ''Oijense Hut'' en de ''Macharense Hut'' zijn ook tegenwoordig nog bestaande toponiemen.
==Dwarsdijken==
▲In de loop der eeuwen heeft men in de Beerse Maas dwarsdijken aangelegd, zoals de ''Erfdijk'' in [[Herpen]] en de ''Groenendijk'' in [[Haren (Noord-Brabant)|Haren]]. Deze dijken verdeelden de bedding van de Beerse Maas in kavels. Zij maakten het mogelijk bij matige overstromingen sommige kavels droog te houden, maar gaven geen verdediging tegen extreem hoge waterstanden. Voor de afwatering werden meerdere secundaire weteringen gegraven en sluizen gebouwd.
▲Momenteel bestudeert men de mogelijkheid om de ''Beerse Overlaat'' opnieuw te installeren en om van de Traverse van de Beerse Overlaat een naturreservaat te maken. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de stedelijke ontwikkelingen in dit gebied, vooral bij [[Grave (plaats)|Grave]], [[Oss]], [[Rosmalen (plaats)|Rosmalen]] en [['s-Hertogenbosch]].
==Foto's: Landschappen in de Traverse van de Beerse Overlaat==
|