In de [[techniek]], de [[cartografie]], de [[fotografie]] en de [[modelbouw]] verstaat men onder de '''schaalSchaal''' van een [[schaalmodel|model]] of afbeelding van een objectis de [[Verhouding (wiskunde)|verhouding]] tussen de [[afmeting]]en van het modeloriginele ofobject en die van de afbeelding enof dehet overeenkomstige[[schaalmodel|model]] werkelijkeervan. afmetingenDeze vanis heteenduidig originelebij object[[gelijkvormigheid (meetkunde)|gelijkvormigheid]]. Zo betekent voor een landkaart op een schaal van 1:25.000 dat 1 cm op de kaart overeenkomt met {{nowrap|25.000 cm {{=}} 250 m}} in werkelijkheid.
De schaal is de vergrotingsfactor, dus groter dan 1 bij een vergroting, 1 bij ware grootte, en tussen 0 en 1 bij een verkleining. De schaal wordt vaak geschreven als [[breuk (wiskunde)|breuk]] met ":" als delingssymbool. Als het model 10 maal zo klein is als het origineel, is de vergrotingsfactor 0,1, of anders geschreven 1 : 10 (uitgesproken als: een op tien). Dit geeft dus aan dat 1 cm van het model 10 cm van het origineel betreft. Het omgekeerde van de vergrotingsfactor wordt het schaalgetal genoemd, in dit voorbeeld is het schaalgetal dus 10. Een kleine schaal (en dus een groot schaalgetal) geeft een sterke verkleining weer van het origineel. Bij een vergroting is het schaalgetal kleiner dan 1, bijvoorbeeld 0,25. Men schrijft dan 4 : 1. Samenvattend:
