Trombocytopenie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
OliCol11 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Wutsje (overleg | bijdragen)
taal
Regel 22:
*** veel gangbare middelen veroorzaken soms trombocytopenie. [[valproïnezuur|Valproaat]] en [[chemotherapeuticum|chemotherapeutica]] doen dat soms in een dosis-afhankelijke mate door beenmergonderdrukking; andere geneesmiddelen veroorzaken soms trombocytopenie door immunologische mechanismen. Hierin zijn ook weer twee typen te onderscheiden:
**** het Fab deel van de [[antistof]] wordt aan plaatsje gebonden onder invloed van het geneesmiddel;, waardoor deze worden vernietigd. Het Fc-deel van het antilichaam is hierbij niet betrokken. voorbeeld: [[kinidine]]middelen.
**** Het Fab-deel van een antilichaam bindt aan plaatjesfactor 4 (PF4). Bij aanwezigheid van [[heparine]] of andere geneesmiddelen bindt het Fc deel zich aan receptorsreceptoren op de bloedplaatjes waardoor de plaatjes geactiveerd worden.
 
Ook [[knokkelkoorts]] (''dengue'') is een bekende oorzaak van trombocytopenie gepaard gaande met koorts.
Regel 35:
Omdat bloedplaatjes maar zo kort blijven bestaan in de circulatie is het geven van transfusies met bloedplaatjes geen optie, behalve in een acute situatie en in die gevallen waarin er een vooruitzicht is dat de productie spontaan weer op gang zal komen.
 
Tegenwoordig bestaat er ook de mogelijkheid om TPO-receptor -agonisten zoals romiplostim (Nplate) en eltrombopag (Revolade) in te zetten. De TPO-receptor -agonisten grijpen aan op de TPO-receptoren van de megakaryocyten in het beenmerg en zetten deze aan tot het produceren van meer trombocyten. Deze nieuwe behandelmethode richt zich, in tegenstelling tot de standaardbehandeling, niet op het onderdrukken van de afbraak van de trombocyten, maar op de verbetering van de (verstoorde) aanmaak.
 
=== Milt verwijderen ===