Esther Gerritsen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Biografie: aanvulling |
k →Biografie: red. |
||
Regel 25:
In haar lezing 'Waarom ik eens even stop met toneelschrijven' uit 2007 zette Gerritsen uiteen dat ze tijdens het schrijven van toneel een volle 'evenementenhal' voor zich ziet en dit werkt storend: 'Ik ben bang voor de groep. Een toneelschrijver werkt voor de groep.' Deze situatie is 'een groot mankement als je toneelschrijver bent'.<ref>Esther Gerritsen, ''Jij hebt iets leuks over je''. Uitgeverij De Geus, 2011, 158-159</ref> Het gaat om de volgende factoren. Gaat het schrijven van toneel in de ervaring van Gerritsen gepaard met het inspelen op een denkbeeldig publiek, het schrijven van proza levert haar wel de verlangde intimiteit op: 'Alles wat ik als toneelschrijver niet durfde, durfde ik wel als prozaschrijver.' Omdat zij haar humor voor het toneel reserveerde, durfde zij zich in haar proza hiervan niet te bedienen. Als prozaschrijver ziet zij de lezer als bondgenoot, als toneelschrijver het publiek als de ander die zij voor zich moet winnen. Het rekening houden met het publiek is een kwestie van angst en wie die niet weet te overwinnen, kan zich volgens Gerritsen maar beter op proza toeleggen.<ref>Gerritsen (2011), 160-162</ref>
In 2011 verscheen ''Jij hebt iets leuks over je'', een verzameling beschouwend werk uit de periode 2001-2011. Naast columns uit onder meer de [[Volkskrant]], [[Opzij (tijdschrift)|Opzij]], [[Humanist (tijdschrift)|Humanist]] en [[Passionate Magazine]], zijn hierin ook reportages ('Radio Kootwijk'), lezingen en beschouwingen te vinden. Het betreft onderwerpen als de ziekte en de dood van haar oudere broer, het (katholieke) geloof waarin de auteur is opgegroeid ('Mijn angst voor nee is de schuld van Jezus'), de ideale bibliotheek en de brieven van [[Vincent van Gogh]].
|