Heerlijkheid Schaumburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Retireduser8673 (overleg | bijdragen)
Kleine correcties en aanvullingen, extra links
Regel 2:
De '''heerlijkheid Schaumburg''' was een heerlijkheid binnen het [[Heilige Roomse Rijk]]. De heerlijkheid was niet bij een [[kreits]] ingedeeld.
 
De burcht en de heerlijkheid Schaumburg bij [[Balduinstein]] in [[Rijnland-Palts]] waren evenals [[Limburg an der Lahn]] aan het eind van de twaalfde eeuw in het bezit van de graven van [[Zu Leiningen|Leiningen]]. ViaBij het overlijden van graaf Frederik II van Leiningen ca. 1217/20 erfde [[Elisabeth van Leiningen|Lisa van Leiningen]], die inals 1197weduwe gravin van Schowenburg (Schaumburg) werd genoemd, kwam een derde deel van het graafschap aan de gravenheerlijkheid. vanHaar Nassaudeel enkwam doorna haar dochteroverlijden eenin deelbezit aanvan haar kleinzoons, de graven Rupert I en Hendrik I van [[Graafschap Virneburg|Virneburg]]. De rechten van Virneburg gingen sinds de vijftiende eeuw verloren. Verder waren als erfgenamen van de graven van Leiningen gerechtigd de heenheren van Isenburg in 1232 en in de dertiende eeuw ook de graven van Dietz[[Graafschap Diez|Diez]] en Weilnau.
 
Het aandeel van Isenburg-Limburg werd in 1266 een leen van het [[Keur-Keulen|keurvorstendom Keulen]] en kwam in 1271 aan de [[heerlijkheid Westerburg|heren van Westerburg]]. Zij werden in 1279 beleend en verwierven in 1328 van het Rijk het gerecht Habenscheid.