Eduard Jacobs (cabaretier): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 3:
Hij was van huis uit een muzikale diamantbewerker van joodse afkomst. Tijdens zijn reizen naar [[Parijs]] kwam hij in aanraking met de vaudeville en het cabaret, met name in de roemruchte [[Moulin Rouge]] waar hij na [[1890]] zelf ook enige tijd optrad als begeleider (piano).
Terug in Nederland werkte hij enige tijd voor de Gebroeders van Lier als contactman voor Franse artiesten. Van [[1895]] tot [[1904]] trad hij op in de schamele nachtgelegenheid "Het Wapen Van Habsburg" in de Quelijnstraat nr. 64 te Amsterdam, als pianist/zanger van realistische liederen. Hierbij imiteerde hij de wijze van optreden van [[Aristide Bruant]]. Zijn repertoire
Men moet het cabaret van die tijd, dat in Nederland toen noch vrijwel geheel onbekend was, over het algemeen beschouwen als niet meer dan een praatje met een liedje tussen de optredens door. Jacobs deed dit echter met de nodig satire en spot en speelde ook in op de actuele gebeurtenissen. (bijv. het liedje "Brief van het laatste Amsterdamsche trampaard"). Het liefst zong Jacobs over het wel maar vooral het wee van de (Chinese) prostituees op de Zeedijk en de Langezijds Voor- en Achterburgwal te Amsterdam ("Limonadehoertjes").
Doordat het publiek deze
Het initiatief van Jacobs om in Nederland kritisch cabaret te brengen werd door de overheid steeds meer tegengewerkt en in later jaren richtte hij zich meer op het populaire amusement. Hij had ook een zwakke gezondheid en een toernee door [[Nederlands-Indië]] in [[1912]] sloopte hem lichamelijk. Hij overleed in [[1914]] op 46-jarige leeftijd.
|