Wet op de lijkbezorging: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jelveenstra (overleg | bijdragen)
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via Android-app
diverse aanvullingen en een paar kleine correcties
Regel 1:
De '''Wet op de lijkbezorging''' is een [[Nederlandse wetgeving|Nederlandse wet]] die in [[1991]] is vastgesteld. Doel is te regelen wat er met een lichaam van een overleden persoon moet gebeuren na dood te zijn geboren of na te zijn overleden.
In Nederland zijn voor nabestaanden normaliter de [[begrafenis]] of de [[crematie]] de twee toegestane manieren om ervoor te zorgen dat een dood lichaam geen schade aan de gezondheid van levenden kan toebrengen.
 
== Verklaring van overlijden ==
ElkBij elk overlijden moetdient onderzoek te worden vastgesteldingesteld naar de aard en de toedracht van het overlijden. Dit heet de ([[lijkschouw]]). Dit gebeurt door de behandelend [[arts]] van de overledene<ref>Een waarnemend arts, bijvoorbeeld een dienstdoend arts van een huisartsenpost, kan ook aangemerkt worden als behandelend arts, zelfs als deze de overledene nooit in leven heeft gekend.</ref> of door de [[gemeentelijk lijkschouwer]]. Als de behandelend arts de lijkschouw doet, bepaalt deze of hij overtuigd is dat de overledene een natuurlijke dood is gestorven. Als dat het geval is dan kan deze de [[verklaring van overlijden]]<ref>Een verklaring van overlijden zou eigenlijk een 'verklaring van ''natuurlijk'' overlijden' moeten heten.</ref><ref>Een verklaring van overlijden wordt ook wel een 'A-formulier' genoemd, maar die naam komt nergens in de wet voor.</ref> opstellen. Als deze arts om wat voor reden dan ook (dus ook bij twijfel) meent niet tot afgifte van een verklaring van natuurlijk overlijden te kunnen overgaan dan wordt onverwijld de gemeentelijk lijkschouwer in kennis gesteld. Op dat moment valt het lichaam van de overledene van rechtswege onder beslag van justitie en mag het niet meer aangeraakt of verplaatst worden. Bij een niet-natuurlijke dood is er namelijk mogelijk sprake van een [[strafbaar feit]], en dient onderzoek te worden verricht naar de toedracht hiervan, alvorens de [[officier van justitie]] kan besluiten dat het lichaam vrijgegeven kan worden.
 
Naast de verklaring van overlijden dient door de schouwend arts ook een [[doodsoorzaakverklaring]]<ref>Dit formulier wordt ook wel de 'B-verklaring' genoemd, omdat er bovenaan een letter B op staat.</ref> te worden opgesteld: een formulier waarop niet de naam van de overledene wordt vermeld en waarop informatie over de doodsoorzaak wordt genoteerd, ten behoeve van het [[Centraal Bureau voor de Statistiek]] (CBS).
 
Sinds 1 januari 2010 mag de behandelend arts bij de lijkschouw van overleden minderjarigen geen verklaring van overlijden meer afgeven zonder voorafgaand overleg te hebben gehad met de gemeentelijk lijkschouwer. Dit heeft te maken met de zogenaamde [[NODO-procedure]] (per 1 augustus 2016 gewijzigd in de NODOK-procedure: Nader Onderzoek Doodsoorzaak Kinderen).
 
== Uitvoering door de gemeente ==
=== Benoeming van gemeentelijk lijkschouwer ===
Burgemeester en Wethouders benoemen<ref>In de praktijk wordt de benoeming niet geregeld per gemeente maar per [[Gemeentelijke gezondheidsdienst|GGD]]-regio, waarbij de benoeming is gemandateerd aan de 'hoofdgemeente' in die regio.</ref> de gemeentelijke lijkschouwer(s) en verschaffen gelegenheid tot het doen schouwen van lijken. Uitsluitend artsen die als forensisch arts zijn ingeschreven in een daartoe gehouden register, worden benoemd als gemeentelijk lijkschouwer. De gemeenten zijn door de keuze bij de benoeming ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de lijkschouw. De gemeentelijk lijkschouwer voert zijn werk vooral uit voornamens het [[Openbaar Ministerie in Nederland|Openbaar Ministerie]].
 
=== Registratie overlijden ===
De verklaring van overlijden wordt (meestal door de [[uitvaartondernemer]], maar het mag ook door nabestaanden) afgegeven aan een ambtenaar van de [[burgerlijke stand]] in de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. De gemeente zal dit in de [[Gemeentelijke basisadministratie van persoonsgegevens|basisregistratie persoonsgegevens]] verwerken en de geanonimiseerde informatie over de doodsoorzaak opsturen naar heteen [[Centraaloverlijdensakte]] Bureauopstellen. voorAls de Statistiek]]overledene engeboren deis [[overlijdensakte]]in opstellen.een Ookandere degemeente doodsoorzaakverklaringen/of wordtwoonachtig afgegevenwas aanin deeen burgerlijkeandere standgemeente, maarworden dezeook wordtdie ongeopendgemeenten doorgestuurdin naar hetkennis CBSgesteld.
De gemeente stuurt de doodsoorzaakverklaring ongeopend door naar het [[Centraal Bureau voor de Statistiek]].
 
=== Verlof tot begraven of crematie (uitvaart) ===
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan een verlof tot begraven of verbrandencremeren afgeven, als er sprake van een natuurlijke dood is, of - bij een niet-natuurlijke dood - als het lichaam is vrijgegeven door de officier van justitie. Een uitvaart mag niet eerder dan 36 uur na overlijden en niet later dan 6 werkdagen<ref>De termijn van 6 werkdagen is ingevoerd door een wetswijziging per 1 januari 2010. Daarvóór gold een termijn van 5 dagen.</ref> na de dag van overlijden plaatsvinden. Uitvaarten eerder dan 36 uur moeten worden goedgekeurd door de Officier van Justitie,; uitvaarten later dan 6 werkdagen na overlijden moeten toestemming van de burgemeester krijgen. Uitstel wordt doorgaans gegeven als naaste familie moet overkomen uit het buitenland. De termijn van 6 werkdagen is ingevoerd door een wijziging van de wet per 1 januari 2010. Daarvóór gold een termijn van 5 dagen.
 
== Ter beschikking stellen aan de medische wetenschap, ontleding, balseming ==
Regel 23 ⟶ 24:
 
== Mogelijke nieuwe alternatieven voor begraven of crematie ==
Er is volop discussie om de toegestane methoden van lijkbezorging uit te breiden met nieuwe alternatieven, die vaak milieuvriendelijker zijn en minder energie vergen, zoals oplossen van het lichaam ([[resomeren]]), een speciale bevriezingstechniek ([[cryomeren]]), elektrisch verassen ([[ecoleren]]) of het verwerken van het lichaam tot compost ([[humusatie]]).<ref>[https://www.uitvaartverzekeringen.net/veelgestelde-vragen/wat-houdt-resomeren-en-cryomeren-in/ Uitvaartverzekeringen.net: Wat houdt resomeren en cryomeren in?]</ref><ref>[http://humusatie.be/ Humusatie.be]</ref><ref>[https://www.uitvaart.nl/nieuws/dela-onderzoekt-duurzaam-alternatief-voor-cremeren-en-begraven/47544 Uitvaart.nl: DELA onderzoekt duurzaam alternatief voor cremeren en begraven]</ref>.
 
== Erkennen doodgeboren kind ==
De eerste[[Eerste kamerKamer der Staten-Generaal|Eerste Kamer]] steunde op 18 december 2018 de wetswijziging in de Wet op de Lijkbezorging, waardoor voortaan ook kinderen die levenloos ter wereld komen in de administratieve systemen van de overheid komen te staan.<ref>[https://uitvaartverzekeringwijzer.net/nieuws/eerste-kamer-stemt-in-met-erkennen-doodgeboren-kind/ Uitvaartverzekeringwijzer.net: Wetswijziging doodgeboren kind]</ref>
 
== Zeemansgraf ==
Regel 40 ⟶ 41:
De vergoeding voor een lijkschouwing door een behandelend arts wordt middels een visitetarief vergoed door de ziektekostenverzekeraar. De kosten voor de werkzaamheden van de gemeentelijk lijkschouwer zijn voor de gemeente.
 
De kosten van een uitvaart vormen een vordering op de [[Nalatenschap#Omvang|nalatenschap]]. Deze kosten, indien de overledene geen begrafenisverzekering had, zijn preferent in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene. Voor zover de uitvaartkosten buitensporig hoog zijn, hebben ze geen voorrang. Wanneer een derde een uitvaart regelt is hij als opdrachtgever jegens de begrafenisondernemer aansprakelijk voor de kosten, maar kan deze in overeenstemming met de rangorde verhalen op de nalatenschap. Deze derde is de gemeente wanneer niemand anders het initiatief neemt.
 
Wanneer de vordering niet inbaar is (niet toereikend, en geen erfgenamen die de (negatieve) nalatenschap aanvaard hebben) kunnen ze eventueel vallen onder [[onderhoudsplicht]]. Dit betekent dat de kosten verhaald worden op personen die deze onderhoudsplicht jegens de overledene zouden hebben, in praktijk vaak de ouders en kinderen, ook indien ze de erfenis verworpen hebben. Dit kan soms leiden tot situaties waarin iemand aangesproken wordt voor uitvaartkosten voor een familielid met wie hij in onmin leeft of van wiens overlijden hij of zij niet eens op de hoogte was.