Hypatia: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
10Guillot (overleg | bijdragen)
10Guillot (overleg | bijdragen)
Regel 101:
 
=== Politieke en religieuze omstandigheden bij de moord ===
Wat de oorzaak van de volkswoede was en door wie ze aangewakkerd werd, is niet helemaal verklaard. De overwegende mening is dat aan de strak geënsceneerde heidenvervolging van Hypatia een sluimerend conflict tussen hetde hoofdgouverneur van de stad Orestes en de later heilig verklaarde bisschop [[Cyrillus van Alexandrië]] ten grondslag lag. Orestes was ambtelijk bestuurder van Alexandrië aangesteld door het keizerlijk hof van [[Constantinopel]]. De byzantijnse bestuurders werden echter steeds meer als onderdrukkers van Egypte gezien en ook groeiden de theologische geschillen tussen de patriarchaten van Constantinopel en Alexandrie steeds verder uiteen. HypathiaHypatia, die goede relaties met Orestes had, was voor vele Alexandrijnen, met als prominentste Cyrillus, dan ook een 'verraadster' die heulde met de vijand. Hypatia leefde ook in een tijd van hevige machtsstrijd tussen gematigde heidenen en christenen in Alexandrië aan de ene kant en fanatieke fundamentalistische christenen aan de andere, welkedie de eenduidige vernietiging van het heidendom eisten. In [[391]] n.Chr. had de patriarch [[Theophilus van Alexandrië]] de vernietiging van alle heidense tempels verordonneerd, zoals een decreet van keizer [[Theodosius I]] verlangde. Mogelijkerwijs is bij deze vernietigingsactie ook het [[Museion]] als tempel van de [[Muzen]] geslachtofferd. Dit lot overkwam in ieder geval het [[Serapeum|Serapion]] — tempel en filiaal van de grote [[Bibliotheek van Alexandrië|bibliotheek]].
 
Een indruk van de politieke en religieuze onlusten van die tijd biedt een brief, die Hypatia's meest prominente leerling en bewonderaar, de latere bisschop [[Synesius van Cyrene]], aan haar geschreven heeft. In een van de brieven (nr. 154) beklaagt hij zich over de christelijke ijveraars: ''Hun filosofie bestaat uit de simpele formule steeds god als getuige aan te roepen, zoals Plato deed, wanneer ze iets beweren of bestrijden. Elke schim zou deze lieden overtreffen, als hij zich over iets zou uitlaten. Maar hun aanmatiging is enorm''. In deze brief deelt hij bovendien aan Hypatia mee, dat deze mensen hem aangeklaagd hebben, omdat hij niet-toegestane kopieën van boeken in zijn bibliotheek zou verbergen. Blijkbaar werden in die tijd de bestanden van de bibliotheek bewerkt om ze in overeenstemming met het christelijke dogma te brengen.