Thomsongazelle: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
taal
Regel 14:
| species = Eudorcas thomsonii
}}
De '''thomsongazelle''' (''Eudorcas thomsonii'' of ''Gazella thomsoni(i)'') is een algemene [[Afrika]]anse [[Gazellen|gazellesoort]] uit de familie der [[holhoornigen]] (Bovidae). Vaak wordt hij beschouwd als een [[ondersoort]] van de [[Koringazellekoringazelle]] (''Eudorcas rufifrons''). De thomsongazelle is vernoemd naar de ontdekkingsreiziger en wetenschapper [[Joseph Thomson (ontdekker)|Joseph Thomson]], die de soort in [[1883]] in [[Kenia]] ontdekte.
 
== Beschrijving ==
De thomsongazelle is een middelgrote [[Antilopen|antilope]]. Hij wordt 90 tot 120 centimeter lang en weegt 15 tot 30 kilogram. Het mannetje is groter dan het vrouwtje, en heeft kleine, slanke, licht gekromde hoorns. De hoorns bij de vrouwtjes zijn korter.
 
De thomsongazelle heeft een lichtbruine tot bruingele kleur die op de rug meer roodachtig is. De buik, borst en binnenzijde van de poten iszijn wit, evenals de lippen, kin en keel. De boven- en onderzijde worden gescheiden door een brede zwarte streep langs de [[flank (biologie)|flanken]]. Ook de achterzijde is wit met een zwarte omlijning. De staart is geheel zwart. Het voorhoofd en de snuit zijn donker roodbruin. In het gezicht loopt een witte vlek van de ogen richting de snuit en de keel. Onder deze streep, van de oogklier tot de mondhoeken, loopt een tweede, zwarte streep. De vorm en grootte van de strepen verschillen per individu.
 
== Leefgebied ==
De thomsongazelle leeft op de grasvlakten en [[steppe]]n van [[Oost-Afrika]], ten oosten van de [[Grote Slenk]]. Anders dan de verwante [[roodvoorhoofdgazellesroodvoorhoofdgazelle]] leeft hij in meer vochtigere streken. Ze zijn een van meest voorkomende grazers van de Oost-Afrikaanse [[Savanne (landschap)|savanne]]. Hij heeft een voorkeur voor zwaarbegraasde, open grasvlakten, en kan overleven in gebieden die door andere grote hoefdieren zijn verlaten, zolang er nog spaarzame begroeiing aanwezig is.
 
== Leefwijze ==
Regel 29:
In de regentijd leven de vrouwtjes in kuddes van zes tot zestig dieren (soms tot over de honderd dieren) in grasrijke gebieden. Het groepsverband is los; de dieren bouwen geen langdurige relaties met elkaar op en trekken vaak maar korte tijd met elkaar op. Groepen vallen regelmatig uit elkaar of worden opgenomen in grotere groepen. Waarschijnlijk onthoudt een gazelle wel wie een groepslid is en wie van een andere groep afkomstig is.
 
Volwassen mannetjes zijn meer standvast, en hebben een eigen [[territorium (dieren)|territorium]], diedat ze bewaken tegen andere mannetjes, en slechts verlaten bij honger of dorst. Bij het markeren van het territorium wordt de oogklier gewreven langs stengels en twijgen, voornamelijk op heuveltjes en andere opvallende plaatsen. Op deze plaatsen worden vaak ook keutels achtergelaten.
 
Tijdens de droogteperiode trekken ze naar de struiksavannen. Gedurende de trektocht sluiten kleine kudden vrouwtjes en hun kroost zich aan bij groepen mannelijke vrijgezellen en solitaire dieren en vormen zo één grote kudde, die uit duizenden dieren kan bestaan. Ook sluiten ze aan bij groepen [[steppezebra]]'s, [[blauwe gnoe]]s en andere [[hoefdieren]].