Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
10Guillot (overleg | bijdragen)
→‎Geschiedenis: eerbied voor Jezus
10Guillot (overleg | bijdragen)
Regel 18:
 
== Geschiedenis ==
===7e en 8e eeuw===
Het soefisme ontstond in sjiitische kringen in de 7<sup>e</sup> en 8<sup>e</sup> eeuw en werd in zijn thematiek en beeldspraak beïnvloed door het [[neoplatonisme]] van de [[late oudheid]].<ref>Leezenberg 2008, blz. 51.</ref> De islamitische [[filosofie]] en [[theologie]] werd met mate (soms indirect) beïnvloed door het hellenistische [[neoplatonisme]], [[Stoa|stoïcisme]] en [[gnosis]]. In het soefisme komen bijvoorbeeld de noties voor van [[Microkosmos en macrokosmos|microkosmos-macrokosmos]], [[Emanationisme|emanatie]] van God in de wereld, het nastreven van eenheidsbeleving, en het verkrijgen van gnosis: intuïtieve kennis van een [[Transcendentie (religie)|transcendente]] God. Ook kan de ontwikkeling van het soefisme zijn beïnvloed door het [[Monnik (christendom)|christelijke kloosterwezen]] en de [[Heremiet (monnik)|heremieten]], die poogden door spirituele ontwikkeling en liefde voor God nader tot Hem te komen.<ref>P. Lory, in Hanegraaff (red.) 2006, blz. 531-532. Van Brakell Buys 2001, blz. 24-25, 38-39. Corbin blz. 192.</ref> Dat betekent niet dat het soefisme van buitenaf de islam binnenkwam. Aangenomen is, dat de Koran zelf aanleiding gaf tot mystiek. De profeet [[Mohammed]] beschreef God in sommige [[soera]]’s als heel dichtbij en als liefdevol, terwijl de schepping wordt beschreven in termen van schoonheid als afkomstig van God, en tevens zou hij ’s [[nacht]]s opgestegen zijn om de hemel te aanschouwen.<ref>Van Brakell Buys 2001, blz. 23-24.</ref>
 
Het ‘soefi worden’ verwijst naar de filosofie en levenswijze van de soefibeweging. Die bestond oorspronkelijk uit vrome ascese en het verwerpen van wereldse en lichamelijke genoegens. [[Hasan al-Basrī]] ('van [[Basra]]', overleden 728) en [[Ibrāhīm Ibn Adham]] (overleden 770?) waren vroege soefi, die een terugkeer naar de Koran noodzakelijk achtten door toenemend [[Materialisme (levenshouding)|materialisme]]. In die tijd was het soefisme geen duidelijk mystieke beweging, en kwamen mystieke Koraninterpretaties ook elders voor. Basra was een van de oorspronkelijke soeficentra. De oorspronkelijke stad was in 225 een bisdom en in de 5e eeuw werd het de zetel van een [[metropoliet]]. Begin 8e eeuw was Basra de woonplaats van de soefistische [[pionier]] Hasan al-Basri. Ook de [[moetazilieten]], die het principe van de Griekse [[ratio]] op de islam wilden toepassen, zagen Hasan al-Basri als hun spirituele voorvader. Zij plaatsten de rol van Jezus boven die van Mohammed. Basra bracht ook de grote soefistische mystica en dichteres [[Rābia al-Adawīya|Rabi'a]] voort.
 
Een ander soefistisch brandpunt was [[Balch]] in [[Turkestan]], tevens een centrum voor nestorianen, [[Manicheïsme|manicheïsten]] en [[Boeddhisme|boeddhisten]]. Door deze verbanden zouden de soefi's altijd een bijzondere eerbied koesteren voor de ascetische meester [[Jezus (historisch)|Jezus]]. De Soefi's zagen Jezus als de ultieme asceet, 'de monnik aller monniken'. [[al Hallaj]], de grote [[martelaar]], vergeleek zichzelf herhaaldelijk met [[Christus]], identificeerde zich met God en werd in 922 [[Kruisiging|gekruisigd]], nadat hij zei de beker te drinken die hem gegeven was.
 
De verwerping van wereldse genoegens poogden ze te bereiken door middel van [[gebed]], meditatie, [[vasten]], afzondering en [[Slaapdeprivatie|slaaponthouding]]. In de loop der eeuwen ontstonden hierop gematigde reacties, waarbij [[Allah]]s schepping positiever werd gezien. Het mystieke soefisme begon met de vrouw Rābia al-Adawīya (717-801), die in het soefisme de mystieke liefde introduceerde. God werd voorgesteld als de Geliefde. De liefde verdreef alle [[angst]] voor Gods almacht en moest leiden tot een mystieke vereniging met Hem.
 
===Vanaf 9e eeuw===
De beweging werd vanaf de [[9e eeuw|9<sup>e</sup> eeuw]] meer gedefinieerd binnen soefikringen rondom soefileermeesters (''[[sjeik]]s''). Uit die tijd stammen de eerste soefi[[handboek]]en. De nadruk kwam te liggen op het vinden van waarheid (goddelijke kennis) als persoonlijke verwezenlijking, waarbij het van buiten leren van [[Dogma (algemeen)|dogma]]’s en volgen van voorschriften onder bijvoorbeeld [[imam]]s werd verworpen. Het doel was niet onderwerping aan Gods almacht via uiterlijke regels van de [[sharia]], maar toenadering tot Hem zoeken. Dit leidde soms tot spanningen met autoriteiten.
 
[[Abu Sulayman al-Daram]] ([[Damascus]], gestorven ca. 850) werkte de notie van gnosis als eenheidsbeleving uit. [[Maruf al-Kaskh]] verkondigde dat waarheid en eeuwige schoonheid niets anders zijn dan God. [[Dhū al-Nūn al-Misrī]] (overleden 859) omschreef als eerste de weg van de soefi (''[[Lijst van tariqas|tarīqa]]''). Die verdeelde hij in geestelijke stadia (''[[Maqam|maqām]]'', mv. ''maqāmāt'') van mystieke groei. Dit pad werd verder uitgewerkt door latere soefi. De [[Perzen|Pers]] [[Bayazid al-Bistami]] (gestorven 875) leerde dat men het ego, het lagere zelf, diende te vernietigen. Het volgen van deze weg houdt in dat de zoekende (''murīd'') zich losmaakt van zijn ego (''nafs'') en banden met de wereld en hen doet verdwijnen. Zo komt hij tot intuïtieve kennis van God en wordt hij er één mee. Het was de [[Moren|Moorse]] filosoof [[Ibn al-Arabi]] (1165-1240) die tot slot alle soefiedenkbeelden verenigde in een uitvoerig filosofisch systeem.<ref>Van Brakell Buys 2001, blz. 24-26.</ref>
 
Een ander soefistisch brandpunt was [[Balch]] in [[Turkestan]], tevens een centrum voor nestorianen, [[Manicheïsme|manicheïsten]] en [[Boeddhisme|boeddhisten]]. Door deze verbanden zouden de soefi's altijd een bijzondere eerbied koesteren voor de ascetische meester [[Jezus (historisch)|Jezus]]. De Soefi's zagen Jezus als de ultieme asceet, 'de monnik aller monniken'. [[al Hallaj]], de grote [[martelaar]], vergeleek zichzelf herhaaldelijk met [[Christus]], identificeerde zich met God en werd in 922 [[Kruisiging|gekruisigd]], nadat hij zei de beker te drinken die hem gegeven was.
 
===Vanaf 12e eeuw===
Vanaf de 12<sup>e</sup> eeuw bestond het soefisme niet langer uit tijdelijke kringen rondom leermeesters, maar werd het een traditie. Die bestond uit ordes (''tarīqa'', mv. ''turuq'') waarbinnen men vroegere soefimeesters vereerde en hun wijsheidstraditie terugleidde tot de profeet Mohammed. In deze periode wordt het soefisme populairder en verschijnen [[Logement|loges]] en vergaderplaatsen, waardoor de soefileer toegankelijker werd voor een breder publiek. De ordes werden hiërarchisch gestructureerd met verschillende graden van inwijding. Karakteristiek wordt de ''[[dhikr]]'' (‘herinnering', aan God), een meditatie waarbij wordt gemediteerd op Gods namen en Koranverzen. Dit moet resulteren in extase (''wajd''). De precieze vorm ervan verschilde van orde tot orde. De [[Derwisj|Dansende Derwisjen]] zijn er een voorbeeld van. Deze zogeheten [[Mevlevi|Mevlevi-soefi-orde]] werd gesticht door de volgelingen van de Perzische soefidichter [[Jalal ad-Din Rumi]] uit de [[13e eeuw]]. In dezelfde tijd leefde [[Hadji Bektasj Veli]], waar de [[Bektashisme|Bektashi-soefi-orde]] naar is vernoemd. Een andere soefigroep is de [[Qalandariyah]], die graag experimenteerde met [[Drug|bewustzijnverruimende middelen]]. De [[Idrisiyya]], een soefistroming die opgericht werd door [[Ahmad Ibn Idris al-Fasi]], was vooral actief in [[Noord-Afrika]] en [[Jemen]].