Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hansmuller (overleg | bijdragen)
staakt-het-vuren in de nacht van 10 op 11 augustus 1949, operaties product, kraai, einde federale staat ook door coup Westerling
Hansmuller (overleg | bijdragen)
→‎Besluit tot militair ingrijpen: foto Gearresteerde Republikeinse voormannen
Regel 78:
==Eerste militaire actie (Operatie Product)==
===Besluit tot militair ingrijpen===
[[File:Een aantal gearresteerde Republikeinse voormannen, waaronder vice-premier dr. A., Bestanddeelnr 11657.jpg|{{Largethumb}}|Gearresteerde Republikeinse voormannen, onder wie vice-premier dr. Adnan Kapau Gani (1905–1968), zitten op een veranda. Links een Nederlandse kolonel van het KNIL (basiscommandant K. Drost?), met vice-minister Tamzil?, Jakarta 20 juli 1947]]
Drie factoren droegen bij aan het besluit van Nederland, in juli 1947, om over te gaan tot de eerste politionele actie. Ten eerste waren de onderhandelingen met de Republiek op dood spoor beland. Ook Britse en Amerikaanse druk op de Republiek had niet geholpen. Ten tweede vormde de militaire aanwezigheid in Indië voor het door de oorlog verarmde Nederland een kolossale last. Nederland was zo goed als bankroet. Door de bezetting van gebieden waarin de belangrijke ondernemingen lagen, zouden de deviezen kunnen worden verkregen die nodig waren voor de instandhouding van het militaire apparaat. Ten derde was de militaire opbouw zo ongeveer voltooid. De totale sterkte van de grondtroepen in Indonesië bedroeg circa 120.000 man. Hiervan behoorden een kleine 45.000 man tot het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|KNIL]], ongeveer 70.000 man tot de [[Koninklijke Landmacht|KL]] en circa 5000 man tot de [[Mariniersbrigade in Nederlands-Indië|Mariniersbrigade]].<ref>Deze cijfers over de troepensterkte zijn ontleend aan Dr. L. de Jong (1988) blz. 806</ref> Deze militairen zaten werkeloos opgesloten in hun enclaves, maar vormden wel een schietschijf voor het leger van de Republiek (de [[Tentara Nasional Indonesia|TNI]]) en daaraan gerelateerde strijdgroepen. Deze situatie kon moeilijk eindeloos voortduren en ontlokte aan [[Willem Drees]] in de ministerraad de uitspraak: "De Nederlandse troepen zijn nu eenmaal niet voor niets naar Indië gegaan".<ref>Jong, Dr. L. de (1988) blz. 816-817</ref>