Enige aanvulling na eerder commentaar - Publicatielijst ingegeven door Google books en Google Scholar - het meest geciteerde werk is vermeld - Dit kan worden aangevuld.
Mooij is geboren in [[Gramsbergen]] in 1929. Na de oorlog begon hij in 1946 aan de studie wiskunde en natuurkunde aan de [[Universiteit Utrecht]]. Zeven jaar studeerde hij, en begon zijn promotieonderzoek in de wijsbegeerte aan de [[Universiteit van Amsterdam]]. Hij promoveerde hier in 1956 op het proefschrift over de filosofie en wiskunde van [[Henri Poincaré]].
NaIn zijn diensttijd{{feit|Waar moet dit op slaan?}}1961 begon hij in 1961Mooij zijn academische loopbaan terug aan de Universiteit van Amsterdam als wetenschappelijk medewerker in de [[wetenschapsfilosofie]]. In 1970 vertrok hij naar de [[Rijksuniversiteit Groningen]], waar hij begon als hoogleraar analytische filosofie. In 1976 volgde de aanstelling als hoogleraar algemene literatuurwetenschap en filosofie van de literatuurwetenschap. Vijftien jaar later, in 1991, ging hij met pensioen.
Naast zijn universitair werk schreef Mooij poëzie en verhalen{{feit|Welketeksten,<ref>Zie verhalenook: [https://www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?}}id=mooi002 Primaire teksten van J.J.A. Mooij elders in de dbnl], op ''dbnl.nl.'' Geraadpleegd 26.05.2019</ref> en werkte mee aan literaire tijdschriften als ''[[De Gids (tijdschrift)|De Gids]]'', ''Forum der Letteren'', ''[[Hollands Maandblad]]'', en het ''Tijdschrift voor taalkunde en letterkunde''. Een deel van zijn werk publiceerde hij onder het pseudoniem Eduard Ternoo.<ref>Carien Gibcus, "[https://www.dwbarchief.be/uitgave/2007/5/brief-aan-beatrix-en-22-andere-opstellen-over-de-roman-en-de-romanbeschouwing/carien-.html 'Misschien heb ik die antihouding wel iets te veel gecultiveerd.' J.J.A. Mooij en de Nederlandse romanstudie na de Tweede Wereldoorlog]," ''dwbarchief.be,'' mei 2007. Geraadpleegd 25-05.2019</ref>
