Nederlands: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hansmuller (overleg | bijdragen)
→‎Geografische spreiding: wereldkaart steden met NL/Afrikaans sprekende bevolking
Labels: Misbruikfilter: Leeghalen Misbruikfilter: Experimenteren
Regel 39:
Het '''Nederlands''' is een [[West-Germaanse talen|West-Germaanse taal]] en de [[moedertaal]] van de meeste inwoners van [[Nederland (hoofdbetekenis)|Nederland]], [[Vlaanderen (hoofdbetekenis)|België]] en [[Suriname (hoofdbetekenis)|Suriname]]. In de [[Europese Unie]] spreken ongeveer 23 miljoen mensen Nederlands als eerste taal, en een bijkomende vijf miljoen als tweede taal. Verder is het Nederlands ook een officiële taal van de [[Caraïben|Caraïbische]] (ei)landen [[Aruba]], [[Curaçao]] en [[Sint Maarten (land)|Sint-Maarten]], terwijl de [[Franse Westhoek]] en de regio rondom de Duitse stad [[Kleef (stad)|Kleef]] van oudsher Nederlandstalige gebieden zijn, en daar [[Nederlandse dialecten]] mogelijk nog gesproken worden door de oudste generaties. Ook in de voormalige kolonie [[Indonesië]] kunnen in sommige gebieden de oudste generaties nog Nederlands spreken. Het aantal sprekers van het Nederlands in [[Verenigde Staten]], [[Canada]] en [[Australië (land)|Australië]] wordt geschat op ruim een half miljoen. De Kaap-Hollandse dialecten van [[Zuid-Afrika]] en [[Namibië]] werden gestandaardiseerd tot [[Afrikaans]], een [[dochtertaal]] van het Nederlands.
 
== OntstaanKomen ==
{{Zie hoofdartikel|Geschiedenis van het Nederlands}}
Wanneer het Nederlands als op zichzelf staande taal precies is ontstaan, is onbekend. Het Nederlands in zijn vroegste bekende vorm is het weinig gedocumenteerde [[Oudnederlands]] (voor 1170), dat eerst overloopt in het [[Middelnederlands]], ook wel [[Diets]] genoemd (1170-1500), en daarna in het [[Nieuwnederlands]].
 
De scheiding tussen de continentale en de kustvarianten van het [[West-Germaans]] liep vóór de [[5e eeuw]] dwars door wat nu Nederland en Noordwest-Duitsland heet. De kusttaal (in de wetenschappelijk literatuur [[Ingveoons]] genoemd) verspreidde zich aan de hand van [[Ingveoonse talen#Ingveoonse klankverschuivingen|Ingveoonseklankverschuivingegingen. klankverschuivingen]]De ingesproken afnemendetaal matevan inde zuidoostelijkelagere richting.standen Debleef Frieseeen engewestelijke Saksischeof dialecteneen hebbenstedelijke opvariant hettotdat vastelandde bevolking onder de leerplicht het meestNederlands onderals invloedschrijftaal ervanwerd gestaan.geleerd Inen minderezij matena hebbenenkele generaties die taal ook hetkon West-Vlaamsgaan enspreken. hetHoe Hollandslangzaam Ingveoonsedit kenmerkenproces moest verlopen mag blijken uit de analfabetencijfers, dialectentevens indicaties voor schoolbezoek, die aanrond 1800 in de basisnoordelijke hebbenNederlanden gestaannog een derde en in Vlaanderen twee derden van hetde volwassen huidigebevolking Standaardnederlandsomvatten.
 
In Engeland werd het [[Oudengels|Angelsaksisch]], ook een van de Ingveoonse talen, na de [[Normandische invasie]] (1066) sterk geromaniseerd. Alleen in het [[Friese talen|Fries]] bleef de kusttaal op het continent bewaard. Door de opeenvolgende [[Hoogduitse klankverschuiving]]en ontwikkelde zich tussen de [[4e eeuw|4e]] en de [[9e eeuw]] in het continentale West-Germaans een verwijdering tussen het zogenaamde [[Nederfrankisch]] en [[Nedersaksisch]] aan de ene zijde en het [[Middelduits]] en [[Opperduits]] aan de andere zijde. Het Nederfrankisch zou uiteindelijk de basis worden van wat nu Nederlands is, terwijl het huidige Duits zijn basis vooral in het Opperduits heeft.<ref>Guy Janssens, Ann Marynissen: ''[http://books.google.nl/books?id=JOo9oNIUcFUC&lpg=PP1&dq=geschiedenis%20van%20het%20nederlands&hl=nl&pg=PA53#v=onepage&q=nederduits&f=false Het Neederlands vroeger en nu], via Google Books''</ref> De taalscheiding verdiepte zich niet alleen maar schoof ook geografisch naar het noorden op.
 
Pas in de [[16e eeuw]] begonnen de vele regionale talen in de gebieden waar nu Nederlands wordt gesproken aan hun ontwikkeling tot één standaardtaal. Tot dan toe kende elke regio haar eigen geschreven vorm(en) en daarin weken die in het zuidoosten (Limburg) en noordoosten (van [[Groningen (provincie)|Groningen]] tot de [[Achterhoek]]) het meest af. Zij waren verwant aan de talen van het [[Hanze]]gebied en [[Munsterland]] resp. het Nederrijngebied en zouden later nauwelijks deelnemen aan de vorming van een algemene Nederlandse standaardtaal. Het economisch en bestuurlijk zwaartepunt in [[Graafschap Vlaanderen|Vlaanderen]] en [[Hertogdom Brabant|Brabant]], met bijna de helft van de inwoners van de Nederlanden, weerspiegelde zich ook in de dominantie van de geschreven varianten uit die gewesten. De Hollands-Utrechtse variant was daarnaast een goede tweede. Deze schrijftalen waren academisch omdat ze vooral op de kanselarijen van vorsten, kloosters en steden en nauwelijks door de ongeletterde bevolking werden gebruikt.
 
Rond 1500 kwam er een streven op gang om een algemene schrijftaal te ontwikkelen die in ruimere gebieden bruikbaar kon zijn door verschillende regionale elementen in zich te verenigen. Dat was ook een behoefte vanuit de centralisering van het bestuur onder het [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondische hertogschap]] dat zijn gezag vanuit [[Brussel (stad)|Brussel]] over de gehele Nederlanden wilde uitbreiden, een streven waarin keizer [[Keizer Karel V|Karel V]] ten slotte ook zou slagen. In de [[Reformatie]] waren het vooral de [[Bijbelvertaling]]en en religieuze [[traktaat|traktaten]] waarmee een brede verspreiding werd beoogd, en welke daarom doelbewust in een algemene schrijftaal werden gesteld. Voorlopig bleef het bij pogingen waarin elke auteur zijn eigen streektaal het meeste gewicht gaf. De tenaamstelling van de 'algemene' schrijftaal in deze werken is interessant omdat 'Nederlands' daarbij een uitzondering is. Men vindt 'Plat duytsch' (1524), 'Brabants' (1526 en 1546), 'Nederlantsch duytsch' (1558) aangegeven als Bijbeltaal en de voornaamste, de [[Statenvertaling]] van 1637, heet dan voor het eerst 'Nederlandsch'. Maar voor seculiere werken is de benaming 'Nederduytsch' of zelfs kortweg 'Duytsch'. Opvallend genoeg wordt de taal juist in grammatica's en spraak- en spellingboeken voor het onderwijs tot aan de [[19e eeuw]] Nederduits, en niet Nederlands, genoemd.
 
De gesproken taal van de hogere standen ging zich pas langzamerhand naar deze nieuwe standaardtaal richten, althans in de noordelijke Nederlanden en het eerst in [[Holland]]. Hiermee vond de scheiding in ontwikkeling plaats tussen het Nederlands in Nederland waar men de standaardtaal ook ging spreken, en [[Vlaanderen]] waar de hogere standen op het Frans overgingen. De gesproken taal van de lagere standen bleef een gewestelijke of een stedelijke variant totdat de bevolking onder de leerplicht het Nederlands als schrijftaal werd geleerd en zij na enkele generaties die taal ook kon gaan spreken. Hoe langzaam dit proces moest verlopen mag blijken uit de analfabetencijfers, tevens indicaties voor schoolbezoek, die rond 1800 in de noordelijke Nederlanden nog een derde en in Vlaanderen twee derden van de volwassen bevolking omvatten.
 
Om de geschreven Nederlandse standaardtaal tot een dagelijkse omgangstaal te maken moest, met de school als basis, uitbreiding ontstaan van de taalgebruikfuncties. Een doorslaggevende rol speelden daarin de nationaal georganiseerde massamedia en de bovenregionale communicatie ten gevolge van een sterk toenemende bevolkingsmobiliteit.