Brussels Hoofdstedelijk Gewest: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 453:
Zoals voor alle verkiezingen in België geldt ook voor de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Parlement de stemplicht. In 1989 bedroeg het aantal kiezers 582.947 goed voor 60,45% van de bevolking. In 2014 was het aantal kiezers haast onveranderd gebleven (584.310) terwijl de bevolking ondertussen met twintig procent is toegenomen. Omdat deze nieuwe inwoners vrijwel uitsluitend niet-Belgen zijn die niet over stemrecht beschikken is de verhouding kiezers/inwoners hierdoor teruggevallen tot 50,22%, beduidend lager dan het geval is op nationaal niveau en in de andere gewesten. Daarnaast is ook het hoog absenteïsme (16,5% in 2014) kenmerkend voor het Brussels gewest.
 
Oorspronkelijk telde het parlement 75 leden en waren er geen vastgelegd aantal zetels bepaald per taalgroep. Met het [[Lambermontakkoord]] van 2001 werd het aantal zetels opgetrokken naar 89 en werd voor elke taalgroep een vast aantal zetels voorzien, 72 voor de Franstalige lijsten en 17 voor de Nederlandstalige lijsten. Deze 80%/-20% verhouding weerspiegelt niet de reële stemverhoudingen tussen beide taalgroepen. Sinds 1989 viel het aandeel stemmen voor de NL-talige lijsten immers terug van 15,01% naar 11,54% in 2014, terwijl het aan FR-talige kant steeg van 84,99% naar 88,46%. Hierbij dient opgemerkt dat stemmen voor NL-talige lijsten niet noodzakelijk enkel en alleen afkomstig kunnen zijn van NL-talige kiezers, omgekeerd geldt dit ook voor stemmen op FR-talige lijsten. Hoe groot dit fenomeen van taaloverschrijdend stemmen is, valt niet te achterhalen, wel is het zo dat het [[Vlaams Belang]] (voorheen [[Vlaams Blok]]) een aantal keren bewust ook een tweetalige campagne gevoerd heeft met de bedoeling ook FR-talige stemmen te veroveren, wat voor 1999 en 2004 het hogere aantal stemmen voor NL-talige lijsten zou verklaren.
 
Omwille van het voorbehouden aantal zetels per taalgroep zijn tweetalige lijsten voor deze verkiezingen niet mogelijk. Nederlandstaligen die op een Franstalige lijst kandideren worden als Franstalig beschouwd en omgekeerd. Ook voor deze verkiezingen is er voor het behalen van zetels een kiesdrempel van 5%, zij het dat deze in dit geval per taalgroep geldt en niet berekend wordt op het geheel van de uitgebrachte stemmen.