Gereformeerde Gemeenten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k woordje teveel
Regel 67:
In de [[jaren 30]] en [[Jaren 40|40]] vertoont het kerkverband van de Gereformeerde Gemeenten een snelle groei. [[Rotterdam-Centrum]] was in 1930 met circa 3100 leden en doopleden de grootste gemeente van het kerkverband, vooral door aanwas van arbeiders afkomstig van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Van Alphens' Nieuw Kerkelijk Handboek uit [[1930]] meldt dat er in 1929 67 gemeenten waren met 26.380 leden en doopleden. Twintig jaar later - in 1949 - was het aantal gemeenten volgens het Kerkelijk Jaarboek toegenomen tot 140 en het aan­tal leden en doopleden tot 61.883. Dat was meer dan een verdubbeling van het aantal gemeenten en het ledenaantal met een gemiddelde groei van 6,7% per jaar.
 
Deze groei is voor een groot deel te verklaren door de aanwas van gemeenteleden uit voornamelijk de Nederlands Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Christelijke Gereformeerde Kerken waar de 'bevindelijke prediking' gedurende de tweede helft van de [[twintigste eeuw]] steeds meer aan terrein verloor. Ook de duidelijke dogmatische profilering en van de Gereformeerde Gemeenten speelde een rol.
 
====Aanloop naar de scheuring====