Wetenschap in de Klassieke oudheid: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 85.145.40.103 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Sint Aldegonde
Regel 17:
Aristoteles mag beschouwd worden als de belangrijkste geleerde uit de Klassieke Oudheid. Hij was een leerling van Plato, maar koos nadrukkelijk een andere richting. In tegenstelling tot de [[Deductie|deductieve methode]] van Plato koos Aristoteles nadrukkelijk voor de [[Inductie (filosofie)|inductieve methode]], waarbij waarneming van de zichtbare werkelijkheid van groot belang is. Experimenten speelden echter nauwelijks een rol. Aristoteles stelde dat alles uit twee delen bestond: de vorm en de materie. Hij zag deze twee als onafscheidelijk.
 
Aristoteles heeft ook een groot wetenschappelijk, welhaast encyclopedisch oeuvre nagelaten, dat vrijwel alle wetenschappen van zijn tijd omvatte: [[zoölogie]], [[geografie]], [[geschiedenis]], [[Wiskunde|mathematica]] en [[astronomie]]. Van groot belang voor de latere ontwikkeling van de wetenschap was ook zijn neiging om alles te classificeren. Als filosoof hield hij zich vooral bezig met [[logica (wetenschap)|logica]], [[ethiek]] en [[metafysica]]. De termen [[Premisse (logica)|premisse]], [[conclusie]], [[Subject (filosofie)|subject]] en [[Attribuut (filosofie)|attribuut]] zijn door hem geïntroduceerd. In zijn [[Politieke filosofie|maatschappijfilosofie]] vergeleek hij alle bestaande politieke systemen.<ref>{{nl}}F.G. Naerebout en H.W. Singor (1995): ''De Oudheid. Grieken en Romeinen in de context van de wereldgeschiedenis'', derde druk, Ambo, Amsterdam, p. 221.</ref>
 
:{| class="wikitable" width="36%"