Buenos Aires (stad): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kattenkruid (overleg | bijdragen)
versie van Sint Aldegonde van 3 dec 2018 21:46 (52730771) teruggeplaatst - dat cijfer betreft de metropool
k Robot: vervangen Unicode-controleteken NBSP (help mee)
Regel 41:
Het Argentijns grondgebied werd in de [[precolumbiaans]]e tijden bewoond door talrijke inheemse stammen, zoals guarani’s, diaguitas, pampa's, ranqueles. De eerste Europese zeevaarder die in het jaar [[1516]] nabij Buenos Aires voet aan wal zette, was de Spanjaard [[Juan Díaz de Solís]]. Hij noemde de brede rivier die hij tegenkwam de ''Mar Dulce'' (Zoete Zee). Twintig jaar later stichtte Pedro de Mendoza in dat gebied de eerste nederzetting, Santa Maria del Buen Aire. De Spanjaarden moesten de kolonie wegens het verzet van de vijandelijk gezinde Indianen enkele jaren later naar [[Asunción (stad)|Asunción]] in [[Paraguay]] verplaatsen. De paarden en andere beesten die de Spanjaarden achterlieten vormden de grondslag voor de Argentijnse veeteelt, tegenwoordig de belangrijkste economische basis van het land. Een permanente vestiging ontstond uiteindelijk in [[1580]], toen een groep kolonisten naar het gebied terugkeerde. De stad bleef voor pakweg tweehonderd jaar een onbelangrijke plaats, en smokkelarij diende als broodwinning aangezien de Spaanse regering de voorkeur aan andere havens zoals [[Lima (stad)|Lima]] gaf.
 
In mei 1810 werd, in het kader van de [[Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog|oorlog van Spanje tegen het Franse bewind van Napoleon]], de eerste stap naar onafhankelijkheid gezet: de eerste nationale autonome regering verving de onderkoning benoemd door de Koning van Spanje, Baltasar Hidalgo de Cisneros. Na jaren van strijd werd de onafhankelijkheid verklaard in juli 1816. In de negentiende eeuw ging het land door een moeilijke periode van nationale organisatie, tot de ondertekening van de Nationale Grondwet in 1853. De periode tussen 1880 en 1930 was er een van grote welvaart. Gedurende deze periode opende Argentinië zijn deuren voor miljoenen immigranten, voornamelijk uit verarmde Europese landen als Spanje en Italië. Het immense nationale grondgebied (bijna 3.000.000  km²) bleef echter dunbevolkt, daar het grootste deel van de migratie zich concentreerde in de grote steden zoals, Buenos Aires, Córdoba en Rosario. (In 1910 was twee derde van de inwoners van Buenos Aires van buitenlandse afkomst).
 
In 1912 werd het stemrecht ingevoerd voor alle mannen ouder dan 18 jaar. De hogere klasse verloor zo de politieke macht. Het stemrecht voor vrouwen werd pas in 1949 ingevoerd.