Diogenes van Oinoanda: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 39:
Boven de natuurfilosofie voorzag Diogenes twee banden met spreuken en filosofische brieven, waaronder een brief van Epikouros aan zijn moeder en een van hemzelf aan zijn vriend Antipater. Daarin vernemen we onder meer dat hij op [[Rodos (eiland)|Rodos]] is om de besneeuwde winters van Oinoanda te ontvluchten en dat hij vrienden wil bezoeken in [[Oude Athene|Athene]] of [[Beotië]]. De tekst breekt af waar hij een uiteenzetting over de oneindigheid van het aantal werelden aankondigt.
De bovenste drie banden bevatten een traktaat over de ouderdom. Het ontzenuwt de klassieke bezwaren dat ouderdom deelname aan het openbare leven belet, zwakte met zich meebrengt en het genot wegneemt. In deze tekst gebruikt Diogenes ook argumenten van niet-epicurese filosofen als [[Plato]] en de [[stoïcijnen]], scholen waarmee hij meestal [[polemiek|polemiseert]].
 
Enkele ideeën van Diogenes zijn niet typisch voor het epicurisme. Beroemd is het fragment waarin hij een [[Gouden eeuw (metafoor)|Gouden Tijdperk]] in het vooruitzicht stelt, waarmee hij een eigen versie geeft van een toekomstverwachting die in de 1e eeuw in allerlei vormen leefde. In dit tijdperk zal alles vervuld zijn van rechtvaardigheid en wederzijdse liefde, en zal iedereen samen het land bewerken zonder slavernij. Weliswaar zal deze toekomst pas aanbreken als een bepaalde deugd (wijsheid?) heerst, waartoe hij niet alle mensen in staat acht. Dit belet niet dat hij een opmerkelijke openheid van geest bezat: hij acht slavernij blijkbaar niet in alle omstandigheden natuurlijk en zijn [[kosmopolitisme]], dat van bij de inleiding verschijnt, houdt in dat er geen echte vreemdelingen zijn. De verschillende segmenten van de wereld mogen verschillende mensen dan een verschillend land geven, het kompas van de wereld geeft alle mensen een enkel land, de aarde, en een enkel huis, de wereld.