Leo Africanus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 7:
Het meeste wat bekend is van zijn leven komt van autobiografische notities uit zijn eigen werk. Leo Africanus werd in 1494 geboren te [[Granada (stad)|Granada]]. Zijn familie verhuisde vlak na zijn geboorte naar [[Fez (stad)|Fez]]. In Fez studeerde hij aan de [[Al-Quaraouiyine-Universiteit]]. Als jonge man vergezelde hij zijn oom in een diplomatieke missie door de [[Maghreb]] in dienst van de [[Wattasiden]]. Deze missie reikte tot [[Timboektoe (stad)|Timboektoe]]. In 1517 op terugkeer van een diplomatieke missie uit [[Constantinopel]] namens sultan [[Abu Abd Allah al-Burtuqali Muhammad ben Muhammad|Mohammed II]] deed hij [[Rosetta (Egypte)|Rosetta]] aan tijdens de [[Ottomaanse Rijk|Ottomaanse]] verovering van [[Egypte (land)|Egypte]]. Hij reisde verder naar [[Caïro (gouvernoraat)|Caïro]] en via [[Aswan]] over de [[Rode Zee]] naar [[Arabisch Schiereiland|Arabië]], waarschijnlijk om de [[Hadj]] naar [[Mekka]] te doen.
 
Op de weg terug werd hij in 1518 tijdens de overtocht van Caïro naar [[Tunis]] met een zestigtal medeopvarenden gevangengenomen door de Spaanse zeerover Don Pedro de Cabrera y Bobadilla, een ridder in de [[Orde van Sint-Jan]]. Bobadilla liet hem opsluiten in het [[Grootmeesterspaleis (Rhodos)|Grootmeesterspaleis]] te [[Rodos (stad)|Rodos]] en besloot - toen duidelijk werd dat het om een geleerde gevangene ging die wel eens belangwekkende informatie zou kunnen aanleveren - hem over te brengen naar [[paus Leo X]] te [[Rome (stad)|Rome]], met wie de piraat mogelijk enkele plooien glad te strijken had. Aan het pauselijk hof werd gevreesd voor een Ottomaanse inval in Sicilië en Zuid-Italië, zodat informatie van binnenuit meer dan welkom was. De gevangene, aanvankelijk opgesloten in de [[Engelenburcht]], werd met alleongebruikelijke égards behandeld: hij had toegang tot Arabische teksten uit de [[Vaticaanse Bibliotheek]], kreeg [[catechese]] van drie bisschoppen en werd dan door de paus zelf gedoopt in de [[Sint-Pietersbasiliek]]. Naar de kerkvorst kreeg hij de naam ''Johannes Leo de Medicis'', waarvan hij zelf in het Arabisch ''Yuhanna al-Asad al-Gharnati'' maakte ("Johan de Leeuw van Granada").
 
Tijdens zijn verblijf in Italië leerde Africanus Italiaans en Latijn. Hij raakte bevriend met de humanistische prins [[Alberto III Pio|Alberto Pio]] en met de neoplatonist [[Aegidius van Viterbo|Egidio da Viterbo]]. Na de dood van Leo X in 1521 verliet hij Rome, vermoedelijk omdat opvolger [[Adrianus VI]] geen vertrouwen stelde in de Moor. De drie of vier daaropvolgende jaren reisde hij door Italië. Hij vestigde zich in [[Bologna (stad)|Bologna]] en doceerde er Arabisch. Van een Arabisch-Hebreeuws-Latijns medisch woordenboek dat hij schreef voor de Joodse geneesheer Jacob Mantino ben Samuel, is alleen het Arabische stuk bewaard. Dit manuscript ligt in het [[Escorial|Escorialbibliotheek]] te Spanje, en is een van de weinige bronnen die verwijzen naar zijn volledige Arabische naam.<ref name="leoafricanus.com">http://www.leoafricanus.com/pictures/bibliography/Masonen/Masonen.pdf</ref> Onder de nieuwe [[paus Clemens VII]], weer een telg uit het geslacht [[de' Medici]], keerde hij in 1526 terug naar Rome. Naar verluidt completeerde hij er op 10 maart van dat jaar het werk dat hem beroemd zou maken, ''Della descrittione dell'Africa''. Het werd in 1550 gepubliceerd in het [[Italiaans (taal)|Italiaans]] en later in andere talen.